Jacob Verheije, secretaris van de
Staten van Zeeland (1683-1687) en
later opvolger van De Huybert
(1687-1715). Bij de papieren van de
laatste bevinden zich brieven van
Willem II: 2 autografen uit 1683 en
enkele met William R.(=Rex) onder
tekende stukken (16).
Een nieuw conflict in 1684 bracht de
prins wederom naar de Zeeuwse hoofd
stad. Het ging deze maal om werving
van militairen na een Franse inval
in de Zuidelijke Nederlanden (1683).
Veel steden en gewesten verzetten
zich tegen deze gedwongen troepen
werving. Zo ook Goes en Middelburg
in het Zeeuwse. Na een ernstige
brief van de prins aan de Zeeuwse
Staten ging Goes overstag, maar
Middelburg volhardde in haar weige
ring. Dit was voor Willem III vol
doende om opnieuw naar Zeeland af te
reizen. Van 19-23 maart 1684 bezocht
hij Middelburg.
Op 20 maart verscheen de stadhouder
in de Statenvergadering waar hij de
noodzakelijkheid van de troepenwer
ving trachtte aan te tonen.
Middelburg bleef echter bij het
reeds ingenomen stadpunt. De prins
liet het daar niet bij zitten en
beval vervolgens raadpensionaris
De Huybert tot stemming over te gaan
en met de meerderheid een door hem
gewenst standpunt in te nemen.
Toen de raadpensionaris dit weigerde,
als zijnde strijdig met zijn ambtseed,
"nam zyne Hoogheid zelf de stemmen
op". Hij kreeg aldus toch zijn zin,
hoewel de Middelburgers tegen deze
handelswijze nadrukkelijk protest
aantekenden (17).
Kort nadat hem door een Engelse
deputatie in juli 1688 was verzocht
orde op zaken in het Britse Koninkrijk
te komen stellen bezocht stadhouder
Willem III voor de laatste maal
Middelburg. Hij werd hier 26 juli
1688 glorieus ingehaald.
Drie dagen duurde zijn bezoek.
De stadsrekeningen over 1688 maken
melding van "Betaelde oncosten,
gesupporteert int inhaalen ende we
der uytconduyseeren van Sijn Hoog-
heyt den Heere Prince van Orangien
binnen Middelburgh op den 26 en 28
juli 1688". De kosten bedroegen
176:3:7. Voor de Abdijtoren werd
een grote Oranjevlag gekocht, die
10 el en 6 el breed was (18).
In november 1688 maakte Willem III
zijn beroemde oversteek naar Enge
land. Het jaar daarop werd ook in
Middelburg feest gevierd t.g.v.
"de crooninge van hare Majesteiten
van Groot-Brittanien op den 21 april
1689" (19).
Uiteraard bleef de koning-stadhouder,
via briefwisselingen, met Middelburg
en Zeeland contact houden.
Maar lijfelijk was hij hier na 1688
niet meer aanwezig.
Op 25 maart 1702 ontving het stads
bestuur "tyding van het overlyden
van syn Majesteit van Groot Brittan-
nien" (20).
De dood van de koning-stadhouder gaf
in verschillende steden in de
Republiek, ook in Middelburg, aan-