een tweetal masten (enkele zelfs van een kraaienest), andere slechts van een fokkemast, terwijl er ook voor stellingen zijn waarop in het geheel geen masten of zeilen te zien zijn. Op het achterdek bevindt zich soms een bezaanstent en bij andere lijkt het op een meer permanente vorm van een kajuit. Ook het soort en de hoe veelheid geschut varieert.Waarin zij overeenstemmen is dat het geen opval lende grote schepen zijn en dat zij de Bourgondische vlag voeren. Van rijk versierde schepen is beslist geen sprake. Een tijdgenoot veschaft enige infor matie over deze schepen. Er zou na melijk, ten behoeve van het beleg van Zierikzee, bevel zijn gegeven om in Antwerpen 30 galeien van 18 roeibanken te laten maken. (10) Andere details dateren pas uit het jaar 1600, waaruit blijkt dat de galeien van de Spanjaarden 24 banken telden en op elke bank 4 roeiers za ten. (11) Over de Staatse galeien geeft Nico- laas Witsen, in zijn befaamde over zicht van de Nederlandse scheeps bouw uit 1690, een aantal bijzonder heden. (12) Hij vermeldt dat zij hier "ten tijde van de Spaansche krijgh" werden ge bruikt en dat zij "...geheel open zijn...en voor met een uitstekende punt, die breedt over 't water stak. Wederzijdts staken riemen te boort, die van een man beheert wierden, welker getal was na de lengte van 't schip. Achter stont een klein rondt tentje, en voor een groote mast...Voor en achter had men lich te veldtstukjes gezet." Volgens hem waren ze ongeveer 25 m. lang en had den ze wel 100 man aan boord. De galeien van de Prins lijken wei nig anders te zijn geweest dan de Spaanse, welke op de diverse gravu res zijn afgebeeld. Witsen schrijft verder dat zij voor de opvarenden nogal wat ongemakken met zich mee brachten. Zo had men er "...weinigh of geen verblijf om zich te vertreeden, of des nachts onder dak te geraken, veel min in eenige vaste kooijen of op bultzakken te slapen...En om het klein hol dat zij hebben kon men weinig voorraat van water en spijs mede voeren, 't geen dikmaal groote onheilen veroorzaakt." Bovendien merkt hij op: "Bij de minste harde windt wert de achtertent der galey afgenoomen, en de boorden staan dikmaal onder wa ter. Waar ze zijn ingezet vermeldt Witsen niet. In het archief van de Reken kamer van Zeeland bevinden zich meer gegevens over de galeien van de geu zen, in het bijzonder over hun opva renden. Daaruit blijkt dat tenminste drie van dergelijke schepen werden gebruikt bij het beleg van de stad Zierikzee. Het gegeven dat door de geuzen galeien zijn ingezet bij dit beleg wordt ook duidelijk gemaakt door Joannes van de Velde, die in 1777 een boek had geschreven ter herinnering aan het feit dat er twee eeuwen geleden een eind kwam aan "den Spaanschen dwingelandij.". (13) HET BELEG VAN ZIERIKZEE In het najaar van 1575 verschenen de Spanjaarden voor het Prinsgezinde Zierikzee. Een poging de stad onver wacht te nemen liep uit op een lang durig beleg. Het plan van Requesens, persoonlijk aanwezig bij deze poging, was even verrassend als spectaculair. Hij verzamelde zijn troepen op Tholen en wilde via St.-Philipsland bij laag water naar Duiveland oversteken, om vervolgens door te stoten naar Schouwen. Enige duizenden soldaten (behalve Spanjaarden bevonden zich ook vele Walen en Duitsers in het leger) begaven zich in de nacht van 28 september in het waterwapens en munitie boven het hoofd houdend. Maar de Zeeuwen wisten van de troe penbewegingen van de vijand en ver schenen plots met hun vloot bij het Zijpe. Naarmate de vloed opkwam kon den zij dichterbij komen en voorkomen dat zij allemaal de overkant bereik ten. Bovendien hadden vele geuzen zich achter de dijk verschanst. Slechts een deel van de soldaten ge- 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1989 | | pagina 16