aanwezig (tegen 2 op de andere galeien), 6 jongens (i.p.v. 3) en er was een busschieter meer: 3 i.p.v. 2. De schieman, 2 marsgasten en een trommelslager, hier wel onder de op varenden, ontbreken op de rollen van de "Nieuwe galei" en de "Galei van Zierikzee". Voor de rest worden de zelfde rangen genoemd: een schipper, een stuurman, een schrijver, een bottelier, een kok en een putger. Opvallend is dat bij Jan van de Vere de provoost ontbreekt. (21) Er zijn evenwel, wat de opvarenden betreft, geen wezenlijke verschillen tussen de drie schepen te ontdekken. De "Grote galei" had weliswaar een grotere bemanning, de genoemde rangen zijn in het algemeen dezelfde. Maar mogelijk wijst het niet voorkomen van marsgasten op de kleinere galeien op het ontbreken van masten en zei len. Alle drie hadden zij in ieder geval minder man aan boord dan die waarover Witsen schreef. GAGE EN HERKOMST In de rollen worden ook de verdien sten vermeld, zowel de totale som welke de opvarende kreeg, als het bedrag van de gage per maand (in ponden Vlaams). (Zie hiervoor ook de bijlage.) op één uitzondering na stemmen de maandgages op de drie schepen overeen. Ook tussentijds waren er blijkbaar geen verhogingen. Alleen de koksmaat op de "Grote galei" verdiende iets meer dan zijn colle ga's op de andere twee galeien. De officieren (de kapitein, de schip per en de stuurman) verdienden res pectievelijk L 4:-:-, L 3:6:8 en L 3:-:- per maand. De meeste onder officieren ontvingen maandelijks L 1:6:8. Het laagst betaald waren de bootsgezellen met L 168de putger met L 10en de jongens met L -68 Het feit dat er geen "gevangenen" of "slaven" op de rollen voorkomen (of slechts genoemd) en er (zoveel) bootsgezellen aan boord waren maakt het aannemelijk dat het hier om "vrije galeien" ging en niet om "strafschepen" In een aantal gevallen is ook de geografische herkomst van de be manning erbij genoteerd. Van in totaal 45 opvarenden (ongeveer 30%) is dit gegeven. Uit tellingen blijkt dat er 10 uit Zeeland afkomstig waren (uit Zierikzee 3, uit Brouwershaven en Vlissingen elk 2 en uit Middelburg, Arnemuiden en "Bevelant" 1) en 12 uit het overige deel van de Noordelijke Nederlanden (met name het gewest Holland). Onder de 23 buitenlanders nemen de Zuid-Nederlanders met 14 opvarenden (met name uit Antwerpen en Gent) de voornaamste plaats in. Daarnaast wordt een zevental Duit sers genoemd. (22) Hoewel aan de hand van dergelijke summiere gegevens geen verregaande conclusies getrokken kunnen worden, lijkt het aannemelijk dat de mees ten ZeeuwenVlamingen en in iets mindere mate Hollanders waren, het geen op zich geen verrassende uit komst is. ANDERE BRONNEN Er bestaan meer monsterrollen uit deze jaren. In het archief van de Staten van Zeeland bevinden zich nog een drietal rollen. Twee zijn inhoudelijk gelijk. Het gaat om twee schepen, te weten de "Zwarte ruiter" met Adriaen Crijnsse als kapitein, en het "Vliegend hert", waarover Adriaen Jansse Bommenee het bevel voerde. (23) Zij bestrijken beide de periode in gaande 1 juni 1576. Van één is be kend dat deze tot en met oktober liep. (Opnieuw een tijd van vijf maanden. Gebruikelijk destijds?) Het is echter niet duidelijk of het hier ook om galeien gaat. Het aantal opvarenden op de "Zwarte ruiter" bedroeg 42, het "Vliegend hert" had 32 man aan boord. Vergeleken met de drie galeien van Zierikzee komen dezelfde rangen weer voor. Het laatstgenoemde schip telde, maar liefst 9 busschieters, het ande re 6. Het aantal bootsgezellen daar entegen was lager, respectievelijk 13 en 8. Marsgasten en een provoost komen er niet op voor. Op het schip 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1989 | | pagina 20