de exemplaar van de rol laat nog
minder twijfel over het lot van de
kapitein bestaan. Daar is bij zijn
naam een kruisje getekend, met de
toevoeging dat het bij Zierikzee
was gebeurd.
Deze daad maakte hem tot één van de
hoofdpersonen in de uit 1927 date
rende historische roman "Ebbend getij"
geschreven door P. de Zeeuw. (36)
Jan Lieven Heere zou zich volgens de
schrijver ook onderscheiden hebben
bij de gevechten tijdens de oversteek
van de Spanjaarden door het Zijpe.
In het verhaal woonde hij met zijn
vrouw Geertje in het 'S-Heer Arends
slop op nummer 8 te Zierikzee.
In de avond van 21 april ging hij
met zijn maat Jan Schacht te water.
Ieder had de helft van een brief voor
Lodewijk de Boisot bij zich, in leer
genaaid en met pek en teer bestreken.
Daarnaast hadden ze beiden twee post
duiven in een mandje op hun rug ge
bonden voor het antwoord. Al eerder
hadden zij zwemmend berichten over
gebracht, maar ditmaal werden zij
door oplettende opvarenden van een
Spaanse galei opgemerkt, waarna zij
uiteen gingen. De duiven lieten zij
los, verteld De Zeeuw, "opdat deze
de stomme boodschappers van dit
droevige nieuws zouden zijn".
Jan Schacht werd gevangen genomen,
maar Jan Lieven Heere weigerde
zich over te geven. Hij zwom tot
hij niet meer kon en ging onder voor
dat men hem kon grijpen, de andere
helft van de brief met zich mee de
diepte innemend.
Ook Hendrik Tollens heeft hem vol
lof bezongen. (37)
In een 32 strofen tellend gedicht,
uitgegeven in 1821, schetst hij de
honger en wanhoop van de Zierik-
zeeenaren en dat terwijl de Staat
se schepen zo vlakbij waren:
"Wie volgt mij", riep Lieven Heere,
"Ik haal ontzet of brood.
Wie durft met mij het mêê gaan
halen?
wie springen van de vestingpalen
En zwemmen naar de vloot?"
Vervolgens beschrijft hij het misluk
ken van de moedige poging van Lieven
Heere
Nagtglas en Pot melden dat de kapi
tein de 17e april samen met Jan
Schacht van de vloot naar de stad
gezwommen was om berichten over te
brengen. Volgens Swalue, die de
gebeurtenissen in Zeeland tijdens
de Opstand op schrift stelde, zwom-
men zij nog de nacht tevoren met
brieven naar het belegerde
Zierikzee. (38)
Aan het eind van de monsterrollen
van de "Galei van Zierikzee" zijn
drie namen bijgeschreven. In de
toelichting staat dat zij door de
"...heer den admirael Boysot in
Ziericzee gesonden" waren en der
halve niet op de rol voorkwamen,
maar wel uitbetaald moesten wor
den. Waren dit ook overzwemmers
van berichten?
HET EINDE VAN DE STRIJD
De strijd om Zierikzee duurde toen
inmiddels al vele maanden en uit
zicht op een doorbraak, van welke
kant dan ook, was er niet. Willem
van Oranje was al enige tijd gele
den ongerust naar Middelburg geko
men. Zowel hij als Requesens vrees
den dat de afloop van het beleg van
Zierikzee bepalend zou zijn voor het
verdere verloop van de Opstand
Met de val van Zierikzee zouden de
beide rebellerende gewesten Holland
en Zeeland gescheiden worden.
Bovendien hoefde Oranje dan waar
schijnlijk niet op steun uit het
buitenland (met name van Engelse
zijde) te rekenen. (39)
Toen in maart 1576 het bericht van
de dood van Requesens kwam leefde
de hoop op dat er spoedig een eind
aan de belegering zou komen.
De verwachting was dat de discipli
ne in de ontevreden Spaanse troepen,
zonder de aanwezigheid van de land
voogd, weldra zou afnemen. Maar in
het voorjaar keerde het tij voor de
Prinsgezinden. Een maand na Lieven
Heere's mislukte zwempoging kwam
ook Lodewijk de Boisot om. Op 27 mei
raakte zijn schip onder de dijk bij
Borrendamme, even ten zuidwesten van
Zierikzee, aan de grond en was een
22