tot onderscheid van een ouder schip (de "Grote galei"), De naam de "Galei van Zierikzee" zou kunnen betekenen dat zij nog geen "weibevaren" schip was althans niet bij eerdere gele genheden was ingezet, maar speciaal voor het beleg van Zierikzee is gebouwd. In de instructie van Willem van Oranje voor de gewestelijke rege ring van Zeeland van 2 maart 1574 worden bij de invulling van de stedelijke oorlogsvloten geen galeien genoemd. Zierikzee en Vlis- singen zouden ieder 20 oorlogssche pen uitrusten, te weten 10 krom stevens en 10 heuden, terwijl de stad Veere er van elk 5 voor zijn rekening nam. Daarnaast moesten er nog 12 schepen, of meer indien nodig, "zoo hulcken als boots", zeilklaar worden gemaakt om op zee te opereren. (47) In volgende instructies worden de scheepstypen helaas niet meer apart genoemd. Wel is dit het geval als op 23 september 1575 de Staten van Zeeland besluiten dat er een zeker getal "schepen van de gemeyne zaecke" uitgereed dient te worden, te gebrui ken voor de "...ordinaire wachten als omme voorts den vyant te weder- staene". De vloot als geheel stond onder bevel van een admiraal, maar de uitrusting van de schepen was vooral een stedelijke aangelegen heid. Zierikzee moest zorgen voor "zes boots met twee groote schepen", Vlissingen voor 5 en 1 van de ge noemde typen, Middelburg voor 3 en 1, Brouwershaven en Bommenee samen voor 3 boten en Arnemuiden voor 2 boten. (48) Opnieuw is er geen sprake van galeien CONCLUSIES Archieven blijken telkens weer ver rassende details prijs te geven. Soms kan een algemeen aanvaarde voor stelling van het verleden worden ge corrigeerd, een andere keer juist bevestigd. Ook kunnen onbekende fei ten en gebeurtenissen boven water worden gehaald, zelfs tot in bijzon derheden, zoals wat een bij naam ge noemde bootsgezel ruim 400 jaar ge leden verdiende, met wie hij heeft gevaren en welke verwondingen hij in de gevechten opliep. Het is ge bleken dat bij de strijd om Zierikzee door de geuzen galeien werden gebruikt. En over die galeien en hun opvarenden kon het een en ander worden verteld. Toch blijven er nog vele vragen over, bijvoorbeeld of deze schepen ook met zeilen waren uitgerust. Gezien het feit dat de "Grote galei" marsgas ten (en een schieman) onder haar bemanning had, lijkt dit voor de hand te liggen. Betekent dit dat de "Nieuwe galei" en de "Galei van Zierikzee" geen zeilen voerden? Ook blijft onduidelijk of de roei ers zich benedendeks of bovendeks bevonden. Afbeeldingen van Spaanse galeien tonen aan dat beide posities voorkwamen. Ditzelfde geldt ook voor de overkapping op het achterschip: er is zowel een bezaanstent als een meer permanente kajuit te zien. Uiteraard moet ook rekening worden gehouden met de kennis en verbeel dingskracht van de tekenaars en graveursAndere vragen hebben weer betrekking op de aanwezigheid van een ramsteven en op het soort en de hoeveelheid geschut. Over de lengte van de schepen zijn evenmin antwoorden gevonden. Zij zullen echter niet langer dan zo'n 15 a 20 m zijn geweest, zeker de twee kleinste niet. Het is geenszins de bedoeling geweest uitputtend onderzoek naar deze galeien te doen, doch vooral het verschijnsel te signaleren en van een aantal opmerkingen te voorzien. Er is nog veel onopgehelderd geble ven, niettemin kunnen een aantal conclusies worden getrokken. Ten eerste: het bestuderen van archieven is voor historisch onder zoek van groot belang. De monster rollen leveren een nieuwe bijdrage tot vergroting van de kennis van de maritieme geschiedenis. Ten tweede is opnieuw gebleken dat de strijd van de watergeuzen tegen de Spanjaarden in Zeeland er één van 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1989 | | pagina 28