Rotterdam en Breda elk 2, en 1 uit Amsterdam, Enkhuizen, Haarlem, Delft, Zutphen, "Gelderland", Steenbergen en Den Bommel; uit de Z-Nederlanden Antwerpen - 4, Gent - 3, Mechelen, DinantLuik, Nieuwpoort, Moerbeek, Meessen en "Vlaanderen" elk 1; uit Duitsland: Lubeck, Kleef en Gulik - 2, Hamburg - 1; voorts uit "Dene marken" en Duinkerken - 1. 23. RAZ, archief Staten van Zeeland (SvZ), invnr2037 De rol van de "Zwarte ruiter" is in tweevoud aanwezig. Dit schip was van Vlissingen afkomstig en "toegherust ter oorloeghen". 24. Een kapitein, schipper, stuurman, schrij ver, hoogbootsman en maat, bottelier, kok, konstabel en putger komen op beide schepen voorDe overige rangen op de "Zwarte galei" en het "Vliegend hert" zijn schieman: resp. niet en 1; koks maat: niet en 1; konstabelsmaat 1 en niet; trommelslager: niet en 1; kwar tiermeesters: 2 en 3; busschieters: 6 en 9; bootsgezellen; 8 en 13; jongens: 5 en 4. 25. De 12 uit Zeeland waren afkomstig van: Vlissingen - 7, Zoutelande - 2 en Goes, Veere en Cadzand elk 1voorts 1 uit Dordrecht en Nijmegen; van de 9 buiten landers kwamen er 8 uit de Z- Nederlan den: Gent - 5 en Brussel, Antwerpen en Brugge elk 1en tenslotte 1 uit Duin kerken 26. Lehmann, a.w.p. 79-85, 92-93. 27. Bijl, a.w.p. 175-183; en Halleman, a.w. (1953) p. 78-79; ervan uitgaande dat de door hen genoemde bedragen in "livre de gros" zijn, d.w.z. L 1:-:- 1 gulden, terwijl L 1:-:- Vlaams 6 gulden. 28. In 1581 zijn de administratieve en juridische taken en bevoegdheden van de Baljuw van de wateren in Zeeland vervat in een instructie voor het ambt door Gecommitteerde Raden (in: RAZ, SvZ, inv.nr. 1667, f. 29-31). Zie over dit ambt ook L. Zoodsma, Roerende de bailliu van de wateren van Zeeland, in: Ter recognitie, opstellen aangeboden aan Prof. H. van der Linden, Hilversum 1987, p. 251-264. 29. RAZ, RB/Bw, rek., 3902. 30. RAZ, RB/Bw, acq., 3902. Zie ook Not. SvZ, 20.6.1577. 31. Not. SvZ, 18.7.1577. 32. RAZ, RB/Bw, acq., 3902. 33. RAZ, verzameling handschriften (vh), inv.nr. 1163. f. 12, 12v. Ten dele is dit afgedrukt in Van de Velde, a.w. (bijlage D). Zie over de afrekening ook: Keikes en Uil, a.w.passim; en Pot, a.w., passim. 34. RAZ, vh, 1163. 35. Ruraoirt was een versterking van de Spanjaarden op het gelijknamige schor- rengebied bij het Zijpe. 36. P. de Zeeuw, Ebbend getij, verhaal uit den heldenstrijd om Zierikzee, Amsterdam 1927. Het is evenwel de vraag in hoever re de in het verhaal genoemde details niet op fantasie berusten. 37. H. Tollens, Nieuwe gedichten I, Rotterdam 1821, p. 181-189. Het gedicht is getiteld: Lieven Heere, van Zierikzee. Als maat van Lieven Heere wordt door Tollens evenwel niet Jan, maar Ewoud Schacht genoemd. 38. Pot, a.w.p. 27 en F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen 2, Middel burg 1893, p. 31 (dit in navolging van Van de Velde, a.w.p. 103, 137?) Swalue, a.w.p. 90. 39. G. Parker, De Nederlandse Opstand, Utrecht/Antwerpen 1981, p. 161. 40. Not. SvZ, 14.11.1576. De genoemde typen zijn kleine tot middelgrote vaartuigen die zowel op de binnenwateren als voor de kleine kustvaart werden gebruikt. 41. Pot, a.w., p. 25. 42. Van de Velde, a.w., p. 99. Met "meer sen" worden marsen bedoeld, hetgeen wil zeggen dat zij masten (en zeilen) hadden. Hij vermeldt er tevens bij dat zij nieuw gebouwd waren. 43. Not. SvZ, 10.8.1579. 44. Not. SvZ, 12.8.1579. 45. Van Beylen, a.w. (1970). p. 58. 46. O.a. genoemd in Pot, a.w., p. 29,49; Van de Graft, a.w., p. 185; en P.K. van Paaien, Zeeuwse wandtapijten in het Zeeuws Museum, Middelburg 1984, p. 15. 47. Artikelen 23-25, 27; afgedrukt in: K. Heeringa, De instructien voor de gewestelijke regeering van Zeeland, 1574-1586, in: Archief Zeeuwsch Ge nootschap der Wetenschappen 1912, p. 27-128. De genoemde typen zijn middel grote tot grote zeegaande schepen. 48. Not. SvZ, 23.9.1575. 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1989 | | pagina 32