het ambachtshuis en het Veerhuis. Eens per jaar komen de aandeelhou ders bijeen om het beleid van het bestuur en de rentmeester te beoor delen. B.O. A. van der Woud, Het Lege Land. De ruimtelijke orde van Nederland 1798-1848. Uitgegeven door Meulen- hoff Informatief 1987. ISBN 902909857 prijs; 49,50. De studie waarop kunsthistoricus Van der Woud eind 1987 promoveerde tot doctor in de letteren mag in meer dan een opzicht omvangrijk wor den genoemd. Allereerst is daar het aantal pagina's dat, notenapparaat, bibliografie en index meegerekend, 686 bedraagt. Daarnaast is Het Lege Land omvang rijk in de zin, dat op relatief veel aspecten van de historische realiteit uitgebreid en diep wordt ingegaan. Van der Woud heeft voor zijn beschrij ving van het Nederland aan de voor avond van de industriële revolutie nadrukkelijk de hulp ingeroepen van geschiedkundige specialismen als de cartografie, de wetenschapsgeschie- nis, de demografie, de waterstaats geschiedenis, de economische en de sociale geschiedenis. "De ruimtelij ke orde is een complexe orde',' schrijft Van der Woud in zijn voor woord "en de beschrijving van een complexe orde vraagt blijkbaar niet alleen om breedte en diepte maar ook om de lengte van veel pagina's Desondanks is hij er in geslaagd deze complexe orde op een boeiende wijze te beschrijven zonder daarbij de samenhang uit het oog te verlie zen. Voorwaar geen geringe prestatie. Van der Woud ontving voor zijn dis sertatie in november 1988 van de Vereniging van Nederlandse Kunsthis torici de Carel van Manderprijs. Het boek bestrijkt de periode vanaf de Staatsregeling van 1798 tot aan de Grondwetsherzienig van 1848. In het eerste van de drie delen, "Het territoir en zijn bestuurders", worden het grondgebied van de repu bliek en de bestuurlijke instanties beschreven. De delen twee en drie, "Langzame transformaties", geven respectievelijk een beeld van de ruimtelijke objecten (dijken, wegen, steden etc.) en de daarmee verband houdende ontwikkelingen op het ge bied van vrede, recht en welvaart. De aanduiding "transformatie" is in dit verband een ondubbelzinnige ver wijzing naar de opvattingen van de bekende Franse historicus Ferdinand Braudel, die de ruimtelijke realiteit als een langzaam veranderend draag vlak zag voor economische, sociale en politieke gebeurtenissen. Van der Woud heeft voor zijn studie geen uitputtend archiefonderzoek verricht. Het boek is geschreven door, zoals hij zelf aangeeft, na te den ken over de zeshonderd publicaties die in de bibliografie zijn genoemd en de drie- misschien vierhonderd waarvan vermelding voor de lezer weinig zin zou hebben gehad. De ideeen en de gegevens uit deze aanzienlijke hoeveelheid litera tuur zijn terug te vinden in de beschrijvingen, die vaak uitvoerig en gedetailleerd zijn. Aardig is, dat de auteur zijn beschrijvingen evenwichtig heeft verdeeld over het hele grondgebied van Nederland. Friesland, Gelderland en Zeeland komen verhoudingsgewiis evenveel ter sprake als Noord- en Zuid-Holland. Het Lege Land maakt nieuwsgierig naar Het Lege Zeeland. Op de pagina's 244-5 komt de bedijking van de schor ren ten noordoosten van Goes ter sprake. Deze omvangrijke arbeid leidt in 1809 tot het ontstaan van de Lode- wijkpolder, later omgedoopt tot Wil- helminapolderDe nieuwe polder is landbouwkundig een groot succes en illustreert tevens de transformatie waaraan het land onderhevig is. Een tijdgenoot noteert: "En wanneer wij hier rondom ons die rijke akkers met verschillende gewassen, en die tal rijke kudden gadeslaan, en ons daar bij herinneren hoe hier nog voor zoo weinige jaren enkel schorren waren, op welke hier en daar slechts eene 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1989 | | pagina 40