lijst van afkortingen op te nemen. PLAATSNAMEN IN SPREEKWIJZEN N.a.v. onze vraag in Nehalennia 72 op blz. 38 herinnerde dhr. P.J. van Langeraad (Dsr) aan het op Schouwen- Duiveland nog steeds gangbare: Ik komme van Bru, en ik weete van niks - als iemand zich van den domme houdt (Bru=Bruinisse)Wie zou dat het eerst gezegd hebben, en waarom? Ook wordt op dat eiland nog wel gehoord: Die kom uut de stad, waarmee men wil zeggen: die voelt zich nogal. De stad is dan Zierikzee. Een meisje uit het platte van Schou wen werd 'n Schouwse poele genoemd, en een meisje dat met veel jongens omging was 'n duunknien. Dhr. Th.v.d. Wiele (Nwn) zegt, dat in het Land van Hulst de inwoners van Clinge algemeen Clingse vodderaopers heten, waarschijnlijk omdat de vodden- kooplui, de handelaren in lompen en oud ijzer, meestal van de kant van Clinge kwamen. De mensen uit de stad Hulst kregen de naam Ulsterse kallesaaischaaiters Of dat iets te maken had met de ma nier waarop de Hulstenaars de ij uit spraken, of ook nog met hun al of niet vermeende "kale kak", zou de in zender niet durven zeggen. OUDE GEBRUIKEN Mevr. H.M.de Man-Geldof hoorde dat in Dirksland vroeger paardenmarkt gehouden werd op de eerste donder dag in juni, en dat dan de paarde- knechts werden "verhuurd". Losse hulpen in de landbouw die geen werk hadden stonden op de Heul, de com missionair of boer kwam dan vragen wie hem een tijd kon helpen; soms werd de hulp maar voor één dag ge vraagd Enige leden brachten oude gebruiken rond de jaarwisseling in herinnering, en verschillende soorten van nieuw jaarswensen. Die gegevens gingen in de map "Kerstmis en Nieuwjaar", die al aardig gevuld is, en hopelijk aan 't eind van '89 ook eens exta-belang- stelling kan krijgen. SPEELGEBEDJES N.a.v. het op blz. 38 van Neh. 72 door dhrSanderse vermelde speel- gebedje bij het (destijds) favorie te vadertje en moedertje spelen door jonge kinderen, geeft dhr. J. van 't Veer (Bzl) de volgende aanvulling: Enkele personen zullen zich denke lijk nog het geanimeerde gesprekje herinneren, dat wij hierover hadden op de laatste dialectdagEr werd toen nog eens opgediept dat vooral kleine meisjes die in het bezit van een "zetje" (kinderserviesje) waren daardoor kennelijk werden gestimu leerd tot pre-huismoederlijke gevoe lens. Zij ronselden dan een, liefst wat inschikkelijke, vader en een stel kleine huus bij elkaar en 't uusouwentje was bijna echt. Zeker wanneer het etenstijd werd. De reeds vroeg aangeleerde leefre gels werden daarbij ook in acht ge nomen en met gepaste eerbied liet de jonge vader, maar vaak ook de bedis selende moeder zelf, de aanvangsfor- mule horen: lesje, biesle, bamen, doe j'n 'andjes samen, bidt voe de smid, die in de kelder zit. Amen. Mevr. M.L. van Veen-D'hert: Wij maak ten vóór het gebed 'n kruisteken met de formule: Appels, peren, pruimen, noten, ieze wieze boten, handjes samen, oogjes toe, zo gaan we naar d'n Hemel toe. Appels, peren pruimen, noten. Dan volgde het gebedje dat mijn moe der Leonie D'hert-van Waes, geb. 1905 te Hoofdplaat ook al zong met haar zusjes Onze Vader Peterselie, morgen gaan we rapen stelen. Als d'n boer ons nog nie ziet, eten wij rapen voor niet! 'n Ander gebed van ons was: Onze Vader, die in de Hemel zijt, Petrus is z'n klompen kwijt. Hij heeft geen geld om nieuwe te kopen,nu moet hij op z'n blote poten lopen. (Als er hoger gezag in de buurt was 46

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1989 | | pagina 48