BEANTWOORDING VRAGENLIJST SEPTEMBER 1988
1. Wegbiestere(n)hard weglopen. ZVW (Bks/Cz;Bvt;Sls;Zzd)LvA (Ax;Nz);
W (Kod;Mlk: oud); ZB (Bzl: ie b. d'r van deur; Hrh; id.;Rll). Daarnaast:
biesteren (Nvt: oud); vervolgens: wegbieze(n). Volgens Bzl ook:
ie kwam 'ard an-e-biesterd(Ax;Bzl;Gpol;Col;Ks;Bns;Hsd;Ovm;Ntg)
bieze(n) (Zsg;Bid;Kg)in het bijz. van koeien met de staart omhoog
vluchten voor een horzel; ook d'r van onder biezen (Klz).
Anders: wegspêêtn (Ax); go spieten (Cg); wegpaeteren (Nz); wegpeze
(LkplScherp)(weg)fetere (Dl;Smd); wegklisteren (Lam/Kt); wegreepen
(Kw)weglienkere (Osb); wegfienkele (Ha;Rll); d'r uit neuken (LvH);
d'r van onder gaan (LvH); d'r van onder zêêken (LvH); d'r uit muizen
(Wde); d'r van deu schêêren 'n gaan poese (Dl).
2. Ze is-t-er weiger op: zuinig. ZVW (Nvt: oud;Sls;Zzd)Anders: êrrig
(Ax;Col;Wsk)spijtig (Klz); fêêr (Nwn); gier (Ha;Hrh); peliet (Smd:
oud); z'ou ze vast (Svn).
3. 't Is 'n servetuute: 'n nare zaak. W (Dob;Kod;Osb)ZB (Ha;Wde); T
(Ovm;Tln). Anders: ambetanig (Nz); pinetentie (Col); pekare precair?)
zaak (Ntg)Andere toepassingen: 'n servetute een overdreven plicht
pleging (Nwn); wat 'n servetuten: gezegd als iemand zich vreemd gedraagt
(Anl).
4. Ze betaele(n)/betaole(n) bie 'n bitje seffens: met kleine bedragen te
gelijk. ZVW (Bks/Cz;Sls;Zzd)LvA (Ax); ZVO-zd (Cg;Nwn); W (Kod); ZB
(Ha); T (Ovm). Anders: bitje bie bitje Bks/CzZsg;Ha;Hkz/Hrh;Kn;Kpl;
Kg;Tln;Ntg: beet je ;Smd: beetje); bitje voe bitje (Bzl); bie bitjes
tegeliek/glieke (Wtk;Wde;Nwk;DsrDlbie kleine beetjes tegeliek);
bie bitjes (Bld;Hrh); mie/mè bitjes tegelieke/glieke (Gpol;Ha;Rll;
Nss: 'n bitje; Wsk;Svn); mee/mie beetjes/bitjes Lam/Kt;Ndp;Bns)
mee stukjes te(h)liek (Ax)stukjes en bitjes (Nz;Dl); 1t gae mar
stikje bie beetje (Mdh/Ntg); bie brokje in bitje (Ax); op 'opjes
(Hrh)betaele op afbetaele (Mdb)
5. Twee/twi zielen in één zak: twee handen op één buik. ZVW (Nvt;Sis;
Zzd); LvA (Ax;Nz;Zsg); LvH; W (Dob;Kod;Mdb/Njoos;Mlk;Osb;Rtm)ZB
(HaKplvaag bekend; Nss;Rll;Wde)NB (Ks); SchD (Lkpl); T (Anl).
Volgens Kod ook: in één ziezak. Anders: ze zijn van 'tzelde 'out
(Lam/Kt)twee zielen in één lief (Col); da's maat en pinte (Bzl);
da's ekker en z'n mekker (Bzl).
6. 'n Puup(e)schofkorte stop bij het werken. ZVW (Zzd); LvA (Ax);
LvH pijpe-; ZVO-zd (Cg: pipschof;Kw: puipe-; Nwn: pijpe-;Wde:
puipe-)W (Kod;Rtm); ZB (Bzl; vooral bij landarbeiders; Gpol;Gs;
Ha;Hrh;Kb;Kpl;Ktg;Ril;Wde); NB (Col); SchD (Dsr: twijfelt); T
(Svn: oud; Tin); GOfl (Odp). Enkel schof (Wtk;Ier); klein schoft
(Lam/Kt); een half schoft (Zn); tussenschoft (Dl); 'n blaesje pakke
(Lkpl); 'n blaesje neme (Nwk;Ntg;Smd)even blezen (Ril); 'n puupje
stoppe (Mdh/Ntg); even lezen (Ril: b.v. bij het vlas trekken);
aerle(n) (Nwk: bij het vlasplukken; Ovm); 'n pasje opkieke (Dl);
'n hort je (Mel) of even opkieke (Sah;Smd). Ook genoteerd:
'n oldertje, gezegd als men iets vlugger klaar is (Anl).
7. t Ligt in ('t) schof van de taefel/taofelin de tafellade.
ZVW (BvtjSls); LvA (Nz); ZVO-zd (Kw;Wde); W (Kod); ZB (Wde).
Andersschuve/schuufje/schuif BksCzNvtWtkzzdAx;Nz;LvHKlz
Lam/Kt;Cg;Nwn;Dob;Kod;Mdb;Njoos;Osb;Rtm;BzlGpolHa;Hrh;Ier;Kb;Kpl
KtgNdpNss;RilWde;Col;Ks;Wsk;Dsr;Hsd;LkplNwkZn;AnlOvm;Po;Svn;
Tin;Dl;Mel;Gdr;Mdh/Ntg;Sah;Smd)taefel-/taefelschuve (Ax;Ha)
schuiflae (Gdr).
54
