gebakken en vertoont verse breukran- den; het stuk van Oranjezon daaren tegen is van een veel zachter baksel en flink afgerold. Naast de twee exemplaren in het bezit van het Kon. Zeeuwsch Genootschap zijn er nu meer dan een dozijn bekend van de noordkust van Walcheren. Volgend jaar zal een inventaris van alle stukken worden gemaakt ST.-MAARTENSDIJK OP 26 januari werd door B. Oele een verkenning uitgevoerd in de bouwput voor de uitbreiding van het stad huis van de gemeente Tholen te St.-Maartensdijk. Het terrein bleek in de 18de eeuw al danig verstoord te zijn. Enig 16de/17de-eeuws aar dewerk kon worden geborgen. MIDDELBURG-DAMPLEIN De datering van het in het vorige jaarverslag vermelde C 14-monster is gereedgekomen. Zowel de bast als een loogextract van de hele paal zijn gedateerd met resp. het volgen de resultaat: Middelburg-Dam 1 1075+15 (GrN-15332) en Middelburg- Dam 1 1080+15 (GrN-15576) Na ijking levert dit een werkelijke ouderdom op van 960-980 A.D. De conclusie hieruit kan zijn dat reeds aan het eind van de 10de eeuw bouwactiviteit plaatsvond buiten de eigenlijke ronde burcht. Verder onderzoek van de kelder bracht een aantal beerputten aan het licht. In een daarvan werd een aanzienlijke hoeveelheid glas aangetroffen. Het glas werd welwillend gedetermi neerd door prof. dr. H.E. Henkes uit Geervliet, (kroniek) MIDDELBURG-SINGELSTRAAT De heer E.N. Messer uit Middelburg schonk het depot twee spuiten. Ze werden aangetroffen te midden van aardewerk uit de tweede helft van de 16de eeuw in een beerput achter het pand Singelstraat 15. Beide voorwerpen zijn zeer inge nieus gedraaid van hoorn; de lengte van de kleinste spuit is 8 cm, van de grootste 10 cm. De effectieve inhoud is resp. ca 12 en 30 cc; de buisdoorsnede van de naald resp. ca 1.5 en 2.5 mm. Zowel de hoornen naaldhouder als de afdichting aan de achterzijde van de zuigerbuis zijn af schroef baarDe zuiger zelf heeft aan de zijkant een uitge spaarde ruimte op de plaats waar tegenwoordig een rubberen ring zit om de inhoud van de spuit effectief onder druk te kunnen zetten. Volgens de heer Grooss van het Rijksmuseum voor de Geschiedenis van de Natuurwetenschappen en van de Geneeskunde in Leiden zijn het oorspuiten. Dat het hier zou gaan om injectiespuiten is zeer onwaar schijnlijk, daar het gebruik hier van voor het eerst plaatsvond in het midden van de 17de eeuw en dan nog slechts voor anatomische doel einden. (kroniek) MIDDELBURG-MAISBAAI D.J. Antheunisse uit West-Souburg detecteerde uit voornoemd stads- saneringsgebied een Romeinse munt. Het is een follis van Constantius I (330-331 na Chr), muntplaats Trier TRP. Op de keerzijde twee soldaten bij 2 veldtekens (RIC 526) (det. KPK Leiden), (kroniek) MIDDELBURG-OUDE VLISSINGSEWEG Voorafgaande aan het uitvoeren van grondwerkzaamheden in verband met de aanleg van de Middelburgse Erasmuswijk kon van 22 tot 24 februari een onderzoek worden uit gevoerd op een in 1967 door de AWN afd. Zeeland ontdekte vind plaats uit de Romeinse Tijd. Over een oppervlak van ca 20 x 15 meter werd een grijze as- of sinterlaag aangetroffen. De bovenzijde van het pakket was grotendeels verstoord maar had op één plaats een dikte van minimaal 40 cm (waarboven 30 cm bouwvoor) De sporen van Romeinse activiteit rustten op een 70 cm dikke laag rietveen (top -1.60 m N.A.P.) waaronder Calais-klei. Hoewel een enkel fragment aardewerk in de aslagen werd aangetroffen, bevon den de meeste scherven zich ter zijde van de plek in de in later 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1989 | | pagina 11