KPK Leiden).
VLISSINGEN-BOUWEN EWOUTSTRAAT
Bij een bezoek aan D.J. Antheunisse
in West-Souburg kon een in zijn be
zit zijnde vuurstenen pijlpunt wor
den gedocumenteerd. De pijlpunt
heeft hij gekregen van de heer K.J.
Hamelink (Noorderbaan 94, tel. 66299)
uit West-Souburg wiens vader het
artefact had aangetroffen in grond
aan de Bouwen Ewoutstraat na het
bombardement op Vlissingen tijdens
de Tweede Wereldoorlog. De pijlpunt
is driehoekig met twee inkepingen
ter weerszijde van de basis, 36 mm
lang en vertoont een witte tot
lichtbruine ondoorzichtige patina.
Datering mogelijk laat-neolithisch.
(kroniek)
VROUWENPOLDER, GEM. VEERE
Na eerst nu bekend geworden vond
C.J. de Willigen uit Serooskerke
(W.) omstreeks 1980 op het strand
bij Vrouwenpolder ter hoogte van de
dijkovergang bij "Resto" een pre
historisch artefact. Het op de
vloedlijn aangetroffen voorwerp is
een gesteelde vuurstenen pijlpunt.
De datering luidt Laat Neolithicum-
Vroege Bronstijd. Qua vondstsitu
atie vergelijkbaar is een vuurste
nen krabber die in 1985 en een
hertshoornen bijl of landbouwhak
die vóór 1982 is gevonden.
Het is niet goed voorstelbaar dat
we te maken hebben met artefacten
die vanuit een primaire positie
door de zee worden losgewoeld.
Eerder moet worden gedacht aan een
onderzeese afzetting van materiaal
van een in vroeger tijd opgeruimde
strandwal, die nu opnieuw door ver
legging van geulen aan erosie onder
hevig is. (kroniek)
WEMELDINGE-NED. HERV. KERK
In een goed overleg met de restaura-
tiearchitektirJ.F. Hondius, het
bureau voor bouwhistorisch onderzoek
Kamphuis en Hermans, uitvoerder en
aannemerwerd in de week van 20
juni een beperkt archeologisch
onderzoek uitgevoerd in het kader
van de restauratie van de Ned.
Herv. Kerk van Wemeldinge.
Daartoe werd over de gehele lengte
van het schip een smalle put gegra
ven tot in de ongeroerde grond.
Op grond van uit de profielen ge
wonnen informatie kan de archeolo
gische geschiedenis van het ter
reingedeelte onder het schip van
de kerk van Wemeldinge als volgt
worden gereconstrueerd.
Na een periode van menselijke
aktiviteit, die globaal te dateren
is in de llde-12de eeuw, op het
niveau van het toenmalige maaiveld,
werd het terrein opgehoogd met zavel,
klei en plaggen. In een tweede fase
werd in deze terpachtige ophoging
een stijl talud aangelegd met een
daarbij behorende gracht.
Gezien het gevonden aardewerk moet
dit in de llde-12de, hooguit in
eerste helft van de 13de eeuw heb
ben plaatsgevonden. Met vrij grote
zekerheid gaat het hier om een
tweeperioden-vliedberg. De diameter
van de hoge berg zal zo'n 30 meter
hebben bedragen.
In een latere fase is de hoge berg
geslecht waarna het aldus ontstane
hooggelegen oppervlak in gebruik is
genomen als begraafplaats.
Dit grafveld strekte zich uit tot
over de voormalige gracht.
Aangezien de torenfundering deze
begraafplaats doorsnijdt, moet hij
dateren van voor de aanleg van de
toren (ca 1350). Zoals is gebleken
uit het bouwhistorisch onderzoek
vormt de toren de oudste steenbouw
ter plaatse. Tot zover zijn de be
vindingen van het archeologische
onderzoek in overeenstemming met de
conclusies van het eerdere histo-
riche onderzoek van prof. Dekker.
Dekker veronderstelde reeds de aan
wezigheid van een vliedberg onder
de kerk. Ook de hoge ouderdom van
de begraafplaats wekt geen verba
zing daar de kerk van Wemeldinge
een van de oudste van Zuid-Beve
land moet zijn.
Het door het archeologische en
bouwhistorsche onderzoek opgewor
pen probleem is nu wel waar zich de
bij de begraafplaats behorende oude
11