voormalige goederenloods bij het
NS-station Middelburg, de kanonnen
langs het kanaal door Walcheren, de
spoorbrug over het Arnekanaal, de
cysterne bij de Grote Kerk te Veere,
de watertoren van Souburg, het giet
ijzeren standbeeld van Michiel de
Ruyter te Vlissingen en de bunkers
tussen Koudekerke en Biggekerke.
Watergebouw met reservoirs behorende bij het voormalige station Vlissingen-stad
(tekening N.V. Nederlandse Spoorwegen, Archiefbeheer en documentatie)
Het pleit voor de auteurdat hij
ook zijn speurwerk terdege heeft
verricht, waardoor de lezer over
het algemeen voldoende en voor een
goed begrip ook onmisbare informa
tie krijgt voorgeschoteld.
Een enkele onjuistheid zij hem daar
bij grif vergeven. Op pagina 17
heeft hij het bijvoorbeeld over de
knop aan de gietijzeren kanonnen,
die langs het kanaal door Walcheren
zijn ingegraven. Deze knop is niet
"speciaal bestemd voor de kleine af
merende schepen met kleine trossen",
maar maakt gewoon deel uit van het
ontwerp van het kanon. Voor insiders:
het gaat hier om de zogeheten druif.
Een van de problemen overigens waar
mee veel van de beschreven objecten
te kampen hebben is die van het
tweede gebruik. Voor sommige objec
ten als de reeds genoemde goederen
loods (nu dansschool) en ook de
kanonnen is een bevredigende oplos
sing gevonden. Voor andere, bijvoor
beeld de watertoren van Souburg
(expositieruimte voor hedendaagse
kunst?) en de bunkers ligt dit een
stuk moeilijker. Het boekje van
Franken verdient een ruime versprei
ding en is aan te bevelen voor ieder
een die eens een andere dan de ge
ijkte monumentenroutes wil volgen.
Wanneer er geen zicht is op ver
antwoord tweede gebruik en er geen
gelden zijn om het behoud zonder
meer te verzekeren dan rest er voor
industrieel-archeologische objecten
vaak niets anders dan sloop.
Dit lot dreigt ook voor de vier
voormalige luchtwachttorens in
Zeeuwsch-VlaanderenVoor Sakkers
en Den Hollander vormde dit de
aanleiding om in woord en beeld de
geschiedenis van de luchtwachttorens
in Nederland uit de doeken te doen.
De torens zijn in de vijftiger jaren
gebouwd door het nog steeds bestaan
de bedrijf Schokbeton. Ze waren be
stemd om in tijden van oorlog of
dreigende oorlog vijandige vliegtui
gen te signaleren. Het Korps Lucht
wachtdienst (KLD), de organisatie
die tot 1964 verantwoordelijk was
voor de vliegtuigsignalering, zorgde
per regio voor vrijwilligers die de
torens konden bemannen. Van de ca
130 in Nederland gebouwde torens
zijn er nog maar een handvol over.
De Zeeuwsch-Vlaamse exemplaren staan
in KloosterzandeKoewachtNieuw-
Namen en Eede.
Het boekje geeft allereerst een hel
der overzicht van de geschiedenis
van het KLD, dat op 1 mei 1950 werd
opgericht. Onthutsend is de conclu
sie dat zowel de organisatie van dit
korps als de middelen waarmee de taak
diende te worden verricht al bij aan
vang onvoldoende waren om adequaat
in te spelen op de zich in hoog tem
po ontwikkelende militaire lucht
vaart. Het tweede gedeelte van het
boekje is geheel gewijd aan de
luchtwachttorens zelf. Uitgebreid
wordt ingegaan op de constructie,
de inrichting en het bouwbeleid.
De torens, die in hoogte konden
15