het door hen uitgegeven boekje
"Walcherse vertelseltjes van om 't
'Oekje" gekregen. In dit boekje
zijn de dialectbijdragen van
mevr. C.I. van Nieuwenhuyzen aan de
Wete bijeengebracht.Graag zullen
we later op de inhoud terug komen.
Er kwamen op het Secretariaat heel
wat extra-briefjes bij de ingevulde
vragenli jsten binnen, waarvoor
we hier veel waardering hebben.
Alle inzenders hartelijk dank.
In afwachting van de volgende reac
ties, met vriendelijke groeten.
E.J. v.d. B.
HET LEVEN OP HET PLATTELAND
Het doet ons plezier dat er door u
zoveel aandacht geschonken wordt
aan de rubriek "Het leven op het
platteland". De tekeningen van dhr.
Labruyère worden nauwkeurig bestu
deerd: er wordt over gesproken en
getelefoneerd en conclusies verschij
nen op het Secretariaat om verder
verwerkt te worden en te dienen voor
een verdere uitbreiding van het
WOORDENBOEK DER ZEEUWSE DIALECTEN.
Van uw reacties hangt het af, of we
tot een zo volledig mogelijke en
getrouwe uitgave van het supplement
kunnen komen
'T WAEHENUUS EN DE BAKKEETE
Mevr. Wattel-Wondergem te (Srk)
merkte het volgende op met betrek
king tot Nehalennia afl. 73, blz.
52, nr. 6 van de tekening van de
kelder
Nr6 die als broodtrommel aange
duid is, heet een booschapdóóze
De broodtrommel deed pas na de
tweede wereldoorlog haar intrede.
In de booschapdooze deed men de
kruidenierswaren, die men van de
markt meegebracht had. Het brood,
dat door de boerin gebakken werd,
lag op de boorden (planken in de
kelder) of in de baktrog
Het brood dat aangesneden was lag
in de bróódlohhe, die ook op tafel
gezet werd
Het Woordenboek vermeldt het woord
logge (blz.554) al als een ronde
houten schotel: gebruikt voor het
kneden van boter beuter-hutter-
logge) het fijnmaken, malen van
mosterdzaad (mosterlogge)ook
houten bak, gebruikt bij het schil
len van aardappelen werd logge ge
noemd
24
Laat u ons weten of de hróódlohhe
ook aan u bekend is?
HET STAEPEL'OF
Op de "staepel'of beschreven door
dhr. P.J. van Langeraad (Dsr) kwamen
de volgende reacties binnen.
Volgens drs. A. Wagner (Dl) is het
Staepel'of in Dirksland onbekend.
Hier wordt over de Klampenmêêt of
Pitmêêt gesproken. Dit zijn gere
serveerde stukken grond in de buurt
van de boerderij voor het opslaan
van allerlei soorten gewassen.
Het woord staepel is onbekend en
alles kan men samenvatten onder het
verzamelwoord klamp. Uit de jaren
dertig herinnert hij zich nog de
6 a 7 identieke klampen op een rij
(tollen) bij de boerderij van Job
Mijs te Achthuizen. De tarwe, ha
ver, (gerst werd toen weinig ge
teeld) zette men "aan de klamp".
De aardappels gingen "aan de pit",
terwijl de aardappelpitten niet in
maar op de grond liggen, zo ook de
juunpitten. De aardappels werden
over de horre gesorteerd
Dhr. M. Dieleman (Ax) reageerde op
de rubriek "Het leven op het plat
teland". Hij maakt enkele opmerkin
gen en plaatst enkele kanttekenin
gen, die we u niet willen onthouden.
De opslag van granen, vlas, hooi en
stro, waarvoor geen plaats was in
de schuur, gebeurde op het 'óóp
of in schelven en vummen
Het 'êóp'of, waar zich vaak ook de
èrpel'óópen bevonden lag meestal
niet zover van de bedrijfsgebouwen
af, echter niet bij de "bocht"
(mistpit)Daar in de buurt kon
men ook de "musterdvumme" en een
klampe mi klief'out aantreffen,
Meestal stonden daar ook de hoe-