selijke reglementen op het beheer van de goederen en fondsen vastge steld. Het toezicht op het beheer was nu dus een zuiver kerkelijke aangele genheid geworden. Dit functioneerde zo tot circa 1951, toen de Ned. Herv. Kerk na een lange, moeizame weg een nieuwe kerkorde vaststelde ter ver vanging van het genoemde algemeen reglement van de Kerk uit 1816. Vanaf die tijd functioneren in onze provincie twee colleges van toezicht, het oude en een nieuw college. Beide colleges bestaan in Zeeland uit dezelfde personen. Wat is het verschil? Tot 1951 was elke kerkvoogdij een autonoom college naast de kerkeraad. De kerkorde van 1951 opende de moge lijkheid, ja werkte toe naar de inte gratie van kerkvoogdij en kerkeraad. Er zou niet meer sprake zijn van kerkvoogden, maar van ouderling-kerk voogd. Een meerderheid van de Zeeuw se Hervormde gemeenten paste zich vroeg of laat aan de kerkorde aan en vormde een z.g. aangepaste kerkvoog dij. Men valt dan onder het nieuw toezicht. Een grote minderheid van de Zeeuwse kerkvoogdijen heeft zich tot op van- NOTEN 1) Dit artikel is een bewerking van de door mij uitgesproken tekst naar aanleiding van het gereedko men van mijn inventaris van het archief van het Provinciaal col lege van toezicht op het beheer van de kerkelijke goederen en fondsen van de Hervormde gemeen ten in de provincie Zeeland(1840) 1870-1950. De aanbieding van het eerste exemplaar van deze inven taris aan de voorzitter van ge noemd provinciaal college, de heer J.R. de Boer uit Goes, vond maandag 19 december 1988 plaats in de vergaderzaal van het Rijks archief in Zeeland te Middelburg. De inventaris (omvang 56 blz.) is te koop bij het Rijksarchief voor een bedrag van 8,50. 2) Vele gegevens over de geschiedenis daag nog niet aangepast aan de kerk orde, staat dus nog min of meer los van de plaatselijke kerkeraad en valt nog onder het college van oud toezicht Daarnaast is er nog een klein aan tal kerkvoogdijen in het Zeeuwse dat z.g. eigen beheer of vrij be heer kent en dus niet onder toe zicht van een provinciaal college staat. In 1950 waren dit de kerk voogdijen van de volgende Hervorm de gemeenten: Arnemuiden, St.- Laurens en BrigdammeBiggekerke, Koudekerke, Melis- en Mariekerke, Vlissingen, Bruinisse, St.-Anna- land, Poortvliet, Tholen, Goes, 's-Heer Abts- en Sinoutskerke Wolphaartsdijk, Hansweert, Elle- woutsdijk, Driewegen(Z.B) en Sluiskil. 4) Deze drie beheersvormen zijn in Hervormde kringen het gesprek van de dagnu men samen op weg is met de gereformeerde Kerken in Neder land, en men ook op het gebied van het beheer en het toezicht op het beheer van de kerkelijke goederen en fondsen met elkaar tot overeen stemming moet zien te komen. Deze aangelegenheid valt echter buiten het bestek van dit artikel. van de kerkelijke goederen en fondsen in Nederland zijn terug te vinden in, en door mij ontleend aan,het voortreffelijke werkje "Kerk en geldwerving" uit 1982, geschreven door ds. W.H. den Ouden. 3) Encyclopedie van Zeeland, deel I, 1982. Zie het artikel "Geestelij ke kantoren", blz. 439/440. 4) Rest mij u te attenderen op een bundel kopieen van literatuur e.d. over beheer en toezicht op het beheer van de kerkelijke goederen en fondsen van de Hervormde ge meenten in Nederland, meer in het bijzonder in de provincie Zeeland. Deze gegevens kunnen voor onderzoekers van groot nut zijn. De bundel berust in de bibliotheek van het Rijksarcief in Zeeland. 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1989 | | pagina 6