de gemeente en de provincie Zee
land kon worden gegraven van 8
augustus tot 2 september. Vooral
door de slagvaardige houding van de
gemeente in de personen van de bur
gemeester mr. J.F. Jongmans en hoofd
algemene zaken W.A.S. Dierick en de
inzet van vele vrijwilligers kan van
een zeer geslaagde operatie worden
gesproken. Ook de onmisbare bijdra
ge van de AWN afd. Zeeland kan in
dit verband niet onvermeld blijven.
Het terrein van de opgraving-Hof
Buize II- ligt parallel aan de
oostzijde van de rijksweg Aarden-
burg-Eede en sluit aan op eerdere
opgravingen in dit stadsdeel in de
jaren 1976-1978 (Hof Buize I) en de
jaren 1972-1974 (Oude Stad).
De aard van het vondstmateriaal en
de grondsporen komen geheel overeen
met die van de eerder genoemde op
gravingen. De sporen van Romeinse
activiteit bestaan uit een waterput,
een drietal kuilen en zo'n 15 meer
of minder goed bewaard gebleven
"stookplaatsen". Deze stookplaatsen
hebben een doorsnede van 1-1.5 m en
zijn opgebouwd uit een laag gestorte
scherven, tufsteen en/of dakpannen,
afgedekt met een lemige zavel welke
rood verbrand is. Rondom de oven -
t jes bevinden zich terreinverhardin
gen en afvallagen. Op sommige plaat
sen zijn de afvallagen rijk aan
schalen van oesters en mosselen.
Aan de zuidzijde van het terrein
komt een concentratie "oventjes"
voor waarbij de tussenliggende
ruimten opgevuld lijken te zijn met
uitgeruimd haardmateriaal en een
grondverbetering van een grote hoe
veelheid dakpanfragmenten.
Onder het secundair in de aanleg
van de haardjes verwerkte importaar
dewerk bevindt zich veel terra sigil-
lata. Het aardewerk kan gedateerd
worden in de tweede helft van de
tweede eeuw tot eerste kwart van de
3de eeuw A.D. Het moment waarop het
"industrieterrein" in gebruik is
geweest kan dus ruwweg worden be
paald in het midden van de 3de eeuw.
De functie van de oventjes is niet
duidelijk. Aangezien geen enkele
metaalslak is aangetroffen vervalt
de mogelijkheid om aan metaalbewer
king te denken. Voor pottenbakkers
lijken de oventjes te klein.
Ook zout- of evt. kalkbereiding is
bij gebrek aan productieafval voor
alsnog niet aannemelijk, (kroniek)
AARDENBURG-BOOTSTRAAT 16
Op 20 februari trof de heer W.H.P.
de Vriend achter zijn woning in de
Bootstraat een aslaag aan met daar
in een urn gevuld met as en crema-
tieresten.De datering van dit type
vaatwerk kan worden gesteld in het
laatste kwart van de tweede tot in
de eerste helft van de 3de eeuw A.D.
Het graf ligt 700 meter ten westen
van de noordwestelijke castellum-
poort aan de Burchtstraat en 100
meter ten zuiden van de Herendreef.
Deze ligging zou in verband kunnen
worden gebracht met de Romeinse weg
van Oudenburg in Belgie over Brugge
naar Aardenburg. De vondst werd ge
meld door burgemeester mr. E.F.
Jongmans en W.A.S. Dierick, hoofd
algemene zaken van de gemeente
Aardenburg. Een nadere inspectie
van de vindplaats leerde dat het
niveau uit de Romeinse tijd nage
noeg geheel in de bouwvoor was
opgenomen (kroniek)
AARDENBURG-BOOTSTRAAT 24
De publiciteit rond bovenvermelde
urn had tot gevolg dat de heer
F. Vleeschouwer uit Aardenburg mee
deelde dat bij de bouw van de wo
ning Bootstraat 24 in het midden van
de jaren zestig een (vuur)stenen
vuistbijl was gevonden alsmede di
verse vuurstenen artefacten. Er werd
destijds geen ruchtbaarheid aan de
vondst gegeven uit angst voor het
stilleggen van de bouwwerkzaamheden.
AARDENBURG-OUDE KERKSTRAAT 9 EN
BOGAARDSTRAAT
Ook de heer I.S. Maas, voorheen
aannemer-metselaar te Aardenburg
meldde dat omstreeks 1930 de res
tanten van een toren met arduinen
treden werd aangetroffen bij de
bouw van de (toenmalige) gerefor
meerde pastorie aan de Oude Kerk
straat nr. 9.
7