BOEKBESPREKING
A.F. Franken, Walcheren in het spoor
van bedrijf en techniek. Vier routes
langs objecten die herinneren aan de
ontwikkeling van verkeerhandel en
nijverheid, Middelburg 198S.
ISBN 90-721-46-08-5p?ijs 9,50.
H. Sakkers, J. den Hollander,
Luchtwachttorens in Nederland.
Industrieel erfgoed uit de Koude
Oorlog, Middelburg 1989.
ISBN 90-70146-10-7, prijs 9,50.
Iemand die zich bezighoudt met de
industriële archeologie kun je niet
méér voor het blok zetter, dan door
het stellen van de vraag waar de
industriële archeologie zich in fei
te mee bezighoudt. Het antwoord, na
enige aarzeling, is niet zelden uit
voerig en typeert zich door veelvul
dige verwijzingen naar voor het me
rendeel ondergewaardeerde "monumen
ten van bedrijf en techniek" die
deel uitmaken van het "industriële
erfgoed".
Het terrein van de industriële
archeologie is omvangrijk, boven
dien nauwelijks af te grenzen en
daarom in principe zeer toeganke
lijk. De zichtbare bakens worden
gevormd door gebouwen en andere
objecten, die gerelateerd zijn aan
en getuigenis drager, van een vorm
van industrialisatie. Lang niet
altijd is die relatie of dat ge
tuigenis even duidelijk en kost het
enig speurwerk alvorens de indus
triële component is vastgesteld.
De aldus tot stand gekomen geschie
denissen van de gebouwen en de ob
jecten kunnen worden beschouwd ais
de niet zichtbare bakens van het
industrieel-archeologische terrein
Van Dalen en Boon geven in hun
publicatie Nieuw gezicht op oud werk
(Rotterdam 1986) de volgende defini
tie: "Industriële archeologie is de
studie die zich vanuit verschillende
disciplines bezighoudt met alle over
blijfselen uit een periode van de
mensheid, die werd ingezet en ook nu
neg gekarakteriseerd wordt door
industrialisatie". Het moge duidelijk
zijn dat voor het beoefenen van de
industriële archeologie een verschei
denheid aan kennis nodig is, die
moeilijk in een persoon is te vereni
gen. De studie is in de praktijk dan
ook vaak een samenwerkingsverhand
van mensen met een verschillende
kennis en achtergrond.
In Nederland zijn momenteel ruim
twintig vrijwilligersorganisaties
op het gebied van de industriële
archeologie actief. Zeeland kent
sinds 1982 de werkgroep indus
triële archeologie van de Zeeuwse
Culturele Raad. De werkgroep stelt
zich in hoofdzaak ten doel de in
Zeeland aanwezige industriële res
tanten te inventariseren en het
onderzoek ernaar te bevorderen en
te coördineren.
In 1985 verscheen het boekje
Schouwen-Duiveland met de klok mee,
geschreven door Thera de Graafeen
van de leden van de werkgroep. Het
biedt een handzame beschrijving van
een autoroute langs interessante
industrieel-archeologische objecten.
Het vorig jaar verschenen boekje van
Toon Franken, eveneens een lid van
de werkgroep, kan in zekere zin als
een vervolg op het eerste boekje
worden beschouwd. Ditmaal is er niet
één routebeschrijving maar zijn er
vier routebeschrijvingen opgenomen.
De auto is niet absoluut noodzake
lijk. Fietsen en lopen kan ook en
verdient bij sommige trajecten zelfs
de voorkeur. "De objecten", zo valt
in de inleiding te lezen, "hebben
vooral betrekking op verkeer, handel
en industriemaar tevens wordt aan
dacht geschonken aan nutsbedrijven:
de levering van gas, water en elec-
triciteit." Er is een route uitge
zet door Middelburg, een route van
Middelburg over Nieuwland en Arne-
muiden naar Veere, een route van
Souburg naar Vlissingen en een rou
te van Koudekerke naar Domburg.
Ook op Walcheren blijkt het terrein
van de industriële archeologie om
vangrijk, nauwelijks af te grenzen
en zeer toegankelijk. De zichtbare
bakens zijn onder meer de sluizen
bij Veere, het laadperron van de