mall' wel eens het geromantiseerde verslag zou kunnen bevatten van Jacobs onbeant woorde liefde voor een boerenmeisje, mag, indien historisch al juist, voor een beperkte kring insiders een bekend bijko mend biografisch grapje zijn geweest, voor het eigenlijk geïntendeerde pubhek van de bundel deed het niet ter zake (35). Dit pubhek zal nl. vooral oog hebben gehad voor de vernuftige manier waarop Van de Venne zich in zijn dichtwerk als een moderne poeta doctus manifesteert en voor de wijze waarop hij zich met veel verve als een zelfbewust literator aandient, o.m. door zijn impliciete en exphciete en vaak ook aemulerend bedoelde allusies op het werk van befaamde, eigentijdse dich ters. Dit zelfbewuste, ongecomplexeerde kunstenaarschap uit zich ook in de manier waarop deze schilder-literator zijn 'Minne- mail' met veel aisance presenteert aan de hooggeplaatste en toonaangevende kunste naar De Gheyn. 3.4. De overige dedicaties in het Tafereel van Sinne-mal Daarnaast worden ook de andere gedich ten en afdelingen uit het Sinne-mal na drukkelijk aan bekende kunstenaars aange boden; vaak gaat het daarbij om graveurs die Van de Vennes tekeningen op de koperplaat wisten over te brengen. De 'Boersche Eyer-clacht' werd bv. gededi- eerd aan Michiel le Blon die voor de uitgave van De Brunes Emblemata in 1624 een aantal gravures naar Adriaens ontwerp vervaardigde. Daarnaast genoot deze uiterst bekwame, Amsterdamse edel smid, graveur en kunsthandelaar een goe de faam als mecenas van verschillende dichters en schilders en stond hij ook bekend voor zijn goede contacten met het Engelse en vooral Zweedse hof (36). Even bekend was ook de graveur Willem Jacobsz Delff die in het Sinne-mal met een reeks 'Neep-kluytjens' wordt bedacht. De voorafgaande jaren was deze Delfte naar herhaaldehjk door de Van de Ven nes ingehuurd voor een groots opgezette en dure, maar uiteindelijk toch lucratieve onderneming waarbij Delff zorgde voor de gravures naar Adriaens ontwerp van o.m. de beroemde portrettenreeks van de Hol landse vorsten. Het gold hier trouwens een specialisme van de Delftse graveur: in het befaamde en uitgebreide atelier van zijn schoonvader Miereveld, de goede Huygens-vriend en gewaardeerde portret tist van het Haagse hof en de hogere burgerij, had Willem zich vooral toegelegd op het graveren van talloze portretten naar Mierevelds ontwerp (37). In een even bekend atelier was de Utrechtse kunstenares en in de graveer kunst zo bedreven Magdalena van de Passé aan het werk. Haar wordt in het Sinne-mal het 'Sinnighe Slypers-liedt' opgedragen als dank (zo blijkt althans uit de opdracht) voor haar kunst waarmee zij Van de Venne had vereerd. Wat deze kunst precies inhield, valt moeilijker te achterhalen. Mogelijk ging het om het graveren van Van de Vennes Atalanta- prent. In die periode althans heeft Van de Passé zich met dergelijke voorstellin- steliingen beziggehouden: in 1623 wordt Cats door haar met een voorstelling naar Ovidius' Metamorfosen vereerd. In die tijd Afb. 6. Rekest, waarbij Jan en Adriaen van de Venne de admiraliteit van Zeeland gravures van prins Maurits en Frederik Hendrik aanbieden als blijk, dat zij de kunst van het tekenen en plaatsnijden willen bevorderen, met kwitantie voor de ontvangst van f. 100 als verering. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1989 | | pagina 19