Haag 1921, p.245.
4. Archivalia over Jan Pietersz van de Venne vindt
men vooral in J.G.C.A. Briels, Zuidnederlandse
boekdrukkers en boekverkopers in de Republiek der
Verenigde Nederlanden omstreeks 1570-1630. Een
bijdrage tot de kennis van de geschiedenis van het
boek. Nieuwkoop 1974, p.493-496. Over Adriaen en
Jacob van de Vivere, zie vooral J.G.C.A. Briels, o.c
p.517-518 en ook P.J. Meertens, Letterkundig leven
in Zeeland in de zestiende en de eerste helft der
zeventiende eeuw. Amsterdam 1943, p.419-420. Voor
een overzicht van de prentuitgaven door Jan Pietersz
van de Venne zie D. Franken Dz., Adriaen van de
Venne. Amsterdam 1878, p.113-114.
5. Over de verschillende drukkersmerken van de
gebroeders Van de Venne: K. Porteman, Tis al
goet wat cunste doet. Beschouwingen bij een druk
kersmerk van de gebroeders Van de Venne'. In De
gulden passer 61-63 (1983-1985), p.329-345. Voor J.
Cats' uitlatingen over de Van de Vennes zie J.A.
Worp, De briefwisseling van Constantijn Huygens.
Dl.l. 's-Gravenhage 1911, p.144.
6. Huygens' Voorhout en het Costelick mal worden
in 1622 voor Jan Pietersz van de Venne ter perse
gelegd en door hemzelf in 1623 herdrukt (J.G.C.A.
Briels, o.c. (n.4), p.496 en M.A. Schenkeveld-van
der Dussen, 'Huygens en de Zeeusche Nachtegael
In De nieuwe taalgids 62 (1969), 126-127). Van Cats'
oeuvre verzorgde Jan Pietersz edities van de Self-
stryt en het Tooneel vande mannelicke achtbaerheyt
(W.C.M. de Jonge van Ellemeet, Museum Catsianum
1837-1887. 's-Gravenhage 1887, nrs. 72-3, 77-80 en
97-9). Verder gaf J.P. van de Venne ook nog De
Brunes De Grond-steenen Van een vaste Regieringe
en J. Cools tractaat over de dood uit (zie (n.l) en
Johan de Brune de oude 1588-1658. Descriptieve
auteursbibliografie. Ed. P.J. Verkruijsse, W.A. Hen
driks, J. Mateboer. Amsterdam 1988, p.28-29).Voor
pamflettaire uitgaven van Van de Venne, zie
W.P.C. Knuttel, Catalogus van de pamfletten-verza
meling berustende in de Koninklijke Bibliotheek.
's-Gravenhage 1890-1920, nrs. 3192a, 3515 en 3518.
Over de plano-uitgaven: D. Franken Dz., o.c. (n.4),
p.23-24 en 113-114. Voor de contacten met de Ne
derlandse gemeente in Engeland zie de literatuur
opgegeven in (n.l) en verder W.P.C. Knuttel, o.c.
nrs.3515 en 3518. Verder schreef J.P. van de Venne
o.m. ook lofdichten voor twee van Meusevoets verta
lingen van werk van W. Perkins (W.J. op 't Hof,
Engelse piëtistische geschriften in het Nederlands.
Rotterdam 1987, p.117 en 124).
7. O.m. worden Cats' Self-stryt en Houwelyck (met
een voorwoord door Jan Pietersz) nog gepubliceerd
na de dood van Jan van de Venne (zie W.C.M. de
Jonge van Ellemeet, o.c. (n.6), nrs. 81, 112-115).
Het bedoelde gelegenheidswerk is Van de Vennes
Afbeeldinge der Vertooninge van het doode lichaem
des doorluchtigen hooch-geboren vorsts Maurits. De
rijmprent draagt als colofoon: 'Gedruckt ende te
koop tot MIDDELBVRGH inde Druckerye van Ian
Pieterssz. vande Venne, ende mede te koop by
Adriaen vande Venne Schilder ende Teyckenaer,
woonende in s'Graven-Haghe, Anno 1625' (F. Mul
ler, Beredeneerde beschrijving van Nederlandse
historieplaten zinneprenten en historische kaarten.
Amsterdam 1863-1882, nr.1533, reproductie in M.
Royalton-Kisch, Adriaen van de Vennés Album in
the Department of Prints and Drawings in the Bri
tish Museum. London 1988, p.65, fig.26). Over de
Proteus -editie bij Van Waesberghe: I.H. van Ee-
ghen, De Amsterdamsche boekhandel 1680-1725
Amsterdam 1978, p.21. De overdracht van de Mid
delburgse drukkerij aan Jacob van de Vivere heeft
wellicht ook te maken met het tweede huwelijk van
Catharina de Gheyn met Huybrecht Ruyssaert (A.
Bredius, o.c. (n.3), p.245).
8. Hierop wijst o.m. het feit dat sommige rijmpren
ten op satijn werden gedrukt en de vaak rijkelijk
geïllustreerde boekuitgaven. Bovendien wijst Jan
Pietersz zelf in een octrooi-aanvraag tot de Staten
Generaal op de hoge productiekosten van zijn rijm
prenten (D. Franken Dz., o.c. (n.4), p.23-24; met
dank aan drs. H. Kluiver die me afschriften bezorg
de van verschillende archivalia die door Franken
worden vermeld).
9. Voor een overzicht van Van de Vennes schilder
kunstige activiteiten te Middelburg, zie vooral LJ.
Bol, 'Een Middelburgse Brueghel-groep. VII. Adri
aen Pietersz. van de Venne, schilder en teyckenaer'.
In Oud-Holland 73 (1958), p.59-79 en p.128-147,
i.h.bijz. p.59-79 en L.J. Bol, 'Adriaen Pietersz. van
de Venne schilder en teyckenaer'. In Tableau 5
(1982-1983),nr. 2, p.168-175, nr. 3, p.254-261, nr.4,
p.276-283, nr.5, p.342-347 en 6 (1983-1984), nr.l,
p.54-63. Zie ook M. Royalton-Kisch, o.c. (n.7),
p.42-48 en de publicatie ter perse van L.J. Bol,
Adriaen Pietersz. van de Venne. Painter and
Draughtsman.
10. Over het ontstaan van de Zeeusche Nachtegael
zie vooral P.J. Meertens, o.c. (n.4), p.217-222. Over
de bundel zelf: P.J. Meertens, o.c. (n.4), p.217-239
en J.G. Frederiks, 'De Zeeusche Nachtegael'. In
Oud-Holland 14 (1896), p.19-35 en 76-91. De bundel
en het daarbij horende Sinne-mal werden gereprodu
ceerd als Zeevsche Nachtegael en bijgevoegd A.
vande Venne Tafereel van Sinne-mal. Facsimile-edi
tie van exemplaar PB Zeeland 3 K 1 van de druk
Middelburg 1623 met een verantwoording en indices
door P.J. Meertens en P.J. Verkruijsse. Middelburg
1982. Over het latere succes van de bundel, en dan
meer bepaald over de herdrukken ervan, cf. M. van
Vaeck, 'Herdrukken van de Zeevsche nachtegael
(Middelburg 1623)'. In 'r Ondersoeck leert Studies
over middeleeuwse en 17de-eeuwse literatuur ter
20