INVENTIVITEIT ZONDER CONTINUÏTEIT: HET RAADSEL VAN DE ZEEUWSE
WETENSCHAP IN DE ZEVENTIENDE EEUW
K. van Berkel
1. Het probleem
In 1986 werd in Middelburg een congres
gehouden dat geheel gewijd was aan de
beoefening van de natuurwetenschappen in
Zeeland in de zeventiende en achttiende
eeuw. Wie de inmiddels gepubliceerde
bijdragen aan dat congres doorneemt, zal
erover verbaasd staan hoe actief de Zeeu
wen ten tijde van de Republiek op na
tuurwetenschappelijk terrein zijn geweest.
Daarbij moet men dan nog bedenken dat
vooraanstaande Zeeuwse natuuronderzoe
kers als Philippus Lansbergen en Isaac
Beeckman in de gepubliceerde voordrach
ten niet aan de orde komen. Ook P.J.
Meertens merkte overigens in 1943 al op
dat de Zeeuwen zowel voor als na de
Reformatie een levendig aandeel in het
natuurwetenschappelijk onderzoek hebben
genomen, al is hij dan geneigd dit
Zeeuwse aandeel van minder betekenis te
achten dan het Hollandse (1).
Het merkwaardige is echter dat in al die
wetenschappelijke activiteit, bij al dat
wetenschappelijke talent, nauwelijks enige
samenhang te ontwaren valt. De natuuron
derzoekers, of het astronomen of medici,
natuurfilosofen of wiskundigen zijn, blijven
steeds tamelijk geïsoleerde figuren, die
soms verrassend weinig contact met elkaar
hebben gehad en die dan ook nauwelijks
voor enige 'Nachwuchs' hebben gezorgd.
Er was wel veel wetenschappelijke inventi
viteit, maar geen echte continuiteit.
Aan de hand van het genoemde congres
verslag kunnen daarvan saillante voorbeel
den worden gegeven. De Goese reken
meester Cornelis Eversdijck (1586-1666) is
Afb. 11. Cornelis Fransz. Eversdijck (1586-1666),
schepen van Goes en rekenmeester van Zeeland.
het prototype van een geïsoleerde werker;
hij was een tijdgenoot van de hierna nog
te behandelen Isaac Beeckman, ook wis
kundige, maar van enig contact is niets
bekend. Een ander voorbeeld wordt gele
verd door het Middelburgse biologische
onderzoek in de zeventiende eeuw, tijdens
het congres behandeld door P. Eldering.
Op het terrein van het botanisch en zo
ologisch onderzoek hebben zich in Zee
land, zo constateert Eldering, op gezette
tijden concentraties van onderzoekers
voorgedaan. Rond 1600 kan men wijzen
op de gelijktijdige activiteit van Roels,
47