Anders: goan klippelen (Cg); op merode (gaan) (Dl).
8a.Nie(t) zo/so snokke(n): rukken. ZVW (Bvt;Nvt;Sls;Wtk;Zzd)LvA
(Ax;Nz;Zsg); LvH (Klz;Lam/Kt)ZVO-zd (Cg;Nwn); W (Dob;Kod;Mdb;
Ok ;Osb;Rtm;Vs;Wkp)ZB (Bld;Bzl;Dw/Ovz;Gpol;Gs;Ha;Ier;Kb;Kn;Kpl;
Ktg;Ndp;Nss;Rll;Wde)NB (Col;Kam;Kg;Ks;Wsk)SchD (Bns;Bwh/Nwk;
Dsr;Hsd;Lkpl;Ng;Nwk;Ow;Rns;Zn;Zr)Phi (Aj;Phi); T (Anl;Ovm;Po;
Scherp;Svn;Tln)GOfl (D1;D1/Hkg;Mdh;Mel;0gp;Sah;Smd)
Voorbeeld Po: nie snokke, wè deutrekke (bij de geboortehulp voor
een kalf). Hierbij: kiekten es an zen pupe snokke (Bns); piene
vooral tandpienekan ok snokke: snokkerehe piene (met scheuten)
(Po).
8b.Nog 'n snok je en 't is gebeurd: nog even doorzetten, flink aanpak
ken, of: nog een eindje, en we hebben ons doel bereikt. ZVW (Nvt;
Sis;Wtk;zzd)LvA (Ax;Nz;Zsg); LvH (Lam/Kt: snoksken)ZVO-zd
(Nwn); W (Dob;Kod;Mdb;0k;0sb;Rtm)ZB (Bld;Bzl: snoksje; Dw/Ovz;
Gpol;Gs;Ha;Ier;Kb;Kpl;Ktg;Ndp;Nss;R11: snoksje; Wde); NB (Col;Kam;
Kg;Ks;Wsk); SchD (Bns;Dsr;Hsd;Nwk;Zn;Zr)Phi (Aj); T (Anl;Ovm;Po;
Svn). Anders: s jorretje (Hsd); ort je (Lkpl); nog evekus onzen
bult omhoog zetten (Cg).
8c.Die snokt 'r weer an: maakt winst bij het spel. LvA (Ax); LvH
(Klz); W (Kod); ZB (Bzl;Gs;Kb: twijfelt; Kpl: id.; Nss;Wde); NB
(Ks); SchD (Bns;Dsr); T (Anl;Po); GOfl (Dl;Sah: twijfelt).
Hierbij: die ei-ze flink gesnokt (Sis); die è-se wee hesnokt,
die snok ze (wee) (haalt goed binnen: deze bet. ook volgens Po).
Anders met trekke(n)(d)ie trekt'r wir an (Kod;Ng;Ovm)dat trek
in z'n scheur (Anl); en verder: 'n poepken geluk (Cg); ie beurt
ze wee binnen (Ier; ie haet'r mee strieke (Col); die raekt se wi
(Zr); die straal ze wee behoorlijk heeft veel geluk (Bzl.
Andere bet: van snokke(n)afrekenen (Ha); hard werken, flink
bezig zijn (Ndp).
9. De waste is nog wak: het wasgoed is nog klam, niet helemaal droog.
ZVW (Sis); ZB (Nss: oud). Gezegd van het weer: onbestendig, buiig,
"los", als er steeds wat lichte regen valt (Dsr;Po;Svn)Anders:
klampig (Ax;Zsg;Cg)klammig (Bzl;GpolIerCol;Ks;ZrAnl)klevve-
rig (Zzd); klef (Osb); toog?? (Lkpl).
10. (Ze heeft) 'n lillukke vrong/vronk (g)emaekt/gem(a)okteen ver
keerde draai met knie, rug enz. ZVW (NvtSis;Zzd)ZVO-zd (Cg;Kw);
W (Osb: vroenk)ZB (Nss: vroenke)NB (Col); T (Po: oud).
Anders: (ze heeft zichzelf) vervrong'n/vervroenge/vervronge(n)
(Zsg;0k;Bzl;Col;Po)draoi/draai (Wtk;NzLam/Kt;Mdb;KgBnsLkpl
Nwk;Phi;Anl;Svn;Dl;Mel)- -verdraaid (Ril;Wde;Kg;Wsk;Dsr;Hsd
Nwk;ZrAnlTinDlDl/HkgOgpSmd)z'èter eihen verzêêrt (Ax)
gefokseerd (Gs); 'n lelijke snok (Nz); ne julleke (l.lulleke?)
parrel gemokt (Nwn)
11. Pa's toch 'n vriezegger: zegt wat hem voor de mond komt. ZVW
(Nvt ;Sls :ZzdZB (Ha); GOfl (Dl). Anders: vrie-eebaas (Wtk:
niet altijd negatief, d.w.z. brutaal-uitdagend)die is (aarg)
vrie (van zeggen) (Dob;Kb;Po;D1;Dl/Hkg:Mel;0gp)zie is vrie in
in der mond (Kod); die spoegt'r oek maalles uut (Ax)'n vrie-
moedihen (Kod); wat z'in 'eur hessens dienkt komt'r deur'r mond
uut (Mdb); (het is) 'n kerbikse (iem. die zegt waar het op staat)
'n uutbraoker (Lam/Kt); gróóte muil (Cg); die gaept te wied (Ktg);
ie smoort hin duvel op z'n 'arte (Col); ei gin slot voe z'n mond
(Dw/Ovz); z'ei vel an der luppen (Verg. vraag 13: Bzl) (Bid);
11
