willen opgeven. Mensen gaan soms hun dialect vermijden omdat ze bang zijn dat het onverzorgd gevonden zal worden, of onbeschaafd, of slordig, of onontwikkeld. Dialect spreken wordt dan wel genoemd "plat praete" en het gebruiken van de landstaal "netjes praete". Een bar misver stand: alsof dialect "niet netjes" zou zijn en alsof je je in de lands taal niet erg onnet zou kunnen uit drukken. Al zulke misverstanden zou den we, als het zeeuws ons lief is, uit de wereld moeten zien te helpen. Want als mensen zich voor hun moe dertaal gaan generen, betekent dat de doodsteek voor het dialect. Een voorbeeld. Onlangs werd door een medewerker aan een bijzonder kerkdienst (een z.g. avondgebed) bij wijze van experiment een on berijmde psalm in zeeuws dialect voorgedragen. Een verrassende erva ring, althans voor mij: ik vond het mooi, eenvoudig en echt. Maar reken maar dat er protest kwam. Er zijn blijkbaar nogal wat zeeuwen die zeeuws in een kerkdienst moeilijk kunnen waarderen. De reden zal wel vooral zijn, dat men er niet aan gewend is: bij de religie past al leen de landstaalHet dialect in de kerk ervaart men op een of ande re manier als "oneerbiedig". Zulke misverstanden zouden er niet moeten zijn. Die indruk van oneer biedigheid wordt waarschijnlijk ver sterkt door het gebruik van je^ in plaats van U of Gi j voor het Opper wezen. Maar in zeeuws dialect (ik denk in heel Zeeland) is het ji_ en je, tegen wie je het ook hebt: en daar is voor een zeeuw niks onbe leefds of oneerbiedigs aan. Als zeeuwen u gebruiken, dan spre ken ze hollands en geen zeeuws. In het hollands mogen jij en je_ soms onbeleefd zijn, in het zeeuws gaat dat niet opAls zeeuwen den ken, dat _ji of je in bepaalde ge vallen onbeleefd of oneerbiedig zou zijn, dan is dat een aanwij zing dat ze dialect en landstaal onvoldoende uiteenhouden en dat de landstaal hun danig dwars zit. Zo trekt de landstaal gedurig aan het zeeuws en de dialectsprekers moeten nogal stevig in hun schoenen staan om aan die druk weerstand te bieden. Die weerstand is er vaak te weinig en zo gaat telkens wat ver loren. Telkens een beetje, dat wordt in de loop van de jaren heel wat. En wat weg is op dialectgebied komt nooit meer terug. Wel kunnen we het verlorene onderbrengen in het mooie Woordenboek der Zeeuwse Dialecten (verder het Zeeuwse Woordenboek ge noemd) en het is goed en nodig dat dat gebeurt. Maar nog mooier en doel matiger zou het zijn, als al dat zeeuws bewaard bleef in het levend dialectgebruik van alledag. Want pa pieren dialect is dood dialect. Aardig om na te lezen hoe het vroe ger was. Ik vraag me wel eens af, wat er eigenlijk nog in leven is van al de rijkdom die het Zeeuwse Woor denboek voor ons uitstalt. In leven niet alleen bij de ouderen, maar vooral ook bij de jongeren. Want als het zeeuws bij de jongeren niet meer leeft, is het gauw bekeken. Tot slot wil ik mijn betoog nog wat toelichten met een aantal waarnemin gen aan het dialect van Bruinisse, dat ik een beetje meen te kennen. Bij wijze van steekproef, want ik neem aan dat de toestand in andere dialectgebieden van Zeeland verge lijkbaar is en dat vele oudere le zers mijn ervaringen zullen kunnen bevestigen en aanvullen. Als je, zoals in mijn geval, na een afwe zigheid van ruim veertig jaar op Bruinisse komt en vraagt en luis tert, dan valt op hoeveel dialect er weg is, of bijna weg. Wat wij als jongens nog regelmatig gebruikten, is nu vaak "ouderwets" geworden, verleden tijd. En de landstaal vult de gaatjes naarstig 3 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1989 | | pagina 41