op. En dan moet daarbij nog bedacht
worden, dat het dialect van Bruinisse
betrekkelijk behoudend is, zoals dat
in meer nederlandse vissersplaatsen
op te merken valt.
Om misverstand te voorkomen: elke
taal en elk dialect verandert in de
loop van de tijd. Een natuurlijke
gang van zaken, die geen mens kan
keren of hoeft te verontrusten.
Als bijvoorbeeld de bedstee uit de
huizen verdwijnt, is het vanzelf
sprekend, dat ook het zeeuwse woord
bèstie buiten gebruik raakt. Zo'n
verlies is begrijpelijk en natuur
lijk. Andere verliezen zijn daaren
tegen minder vanzelfsprekend en
natuurlijk, of ze zijn alleen na
tuurlijk wanneer men zich neerge
legd heeft bij verval en onttake
ling. Een feit is, dat vele neder
landse dialecten hun beste tijd ge
had hebben, dat ze verschrompelen,
kleur en smaak verliezen, zodat ze
mettertijd een schaduw worden van
wat ze geweest zijn in een nog niet
zo ver verleden. Omdat de juiste
voedingsbodem er niet meer is.
Zo'n vijftig jaar geleden was het
op Bru: ik ao, ons ao ("ik, wij heb
ben"). Als ik goed geluisterd heb,
is het op het ogenblik: ik ons
in opmars. Een duidelijke aanpassing
aan de landstaal, begrijpelijk, maar
volslagen onnodig. De bovenmêêster
("hoofd van de school") is er nog
wel, maar sterk staat dat woord niet
meerJammerwant dan zal ook gauw
weg zijn de zegswijze: j'ei méésters
in bovenmêêsters ("er is altijd baas
boven baas"). Met vele andere woor
den is verdwenen een kleurig woord
als stoomfiets ("motorfiets").
Woorden als de volgende kennen ou
dere Bruenaars nog wel, maar de
jongeren hebben die meestal vervan
gen door hollandse tegenhangers:
appa ("opa", ola ("verstand", b.v.:
ji ei glad gêên ola), mompel ("hom
mel"), kantelwerkje ("veldleeuwerik"),
onderjangt ("zowat, bijna"), baemes-
weertje ("slecht weer"), opbobbere
("ophoepelen, opkrassen"), boag
("ruw, onstuimig"), snokke ("trek
ken, rukken"), zomme ("pootjebaden"),
schutteldoek ("vaatdoek"), rok
("dikke jongensjas") enz. enz.
Veel woorden staan als het ware op
de wip; ze worden nog wel gebruikt,
maar met sterke concurrentie van de
hollandse vorm. Bij voorbeeld:
vromme (ook terug), scheeltje (dek
seltje lijkt gewoner wordentoute-
re (vaker schommele)meisse (naast
meis je)grèw en blèw (naast grauw
en blauw)grêêten (naast graeten
van vis), lingst (ook langst)ben-
ne (naast mangde"mand"), broenetel
(naast brangtnetel)tjoekjes
(naast kukentjes)ie kust (naast
ie kon, "hij kon"), (een klosse)
twien jnaast gaeren)korrewaegen
(naast kruwaegen)wêêuwe (naastzwaoie
"zwaaien"), ie pakkede, kappede enz
(naast ie pakte, kapte enz.),
anvaege (naast anvege"aanvegen")
enz. enz.. In het Zeeuwse Woorden
boek komen zulke verschuivingen en
aanpassingen op het ogenblik onvol
doende tot hun recht. Dat'kan ook
niet anders, omdat het tientallen
jaren geleden ontworpen werd, in
een tijd toen de achteruitgang van
de dialecten nog niet zo zichtbaar
was als tegenwoordig. Toch werden
ook toen al wel eens aanpassingen
opgemerkt en genoteerd.
Zo bij het werkwoord beginnen
vanouds op Schouwen-Duiveland veelal
behunne
Terecht zegt het woordenboekr
"De i-vorm (dus behinne, L.K.)
dringt door schoolinvloed in geheel
Zeeland door." Zo is dat: bij de
beinvloeding van het dialect door
de landstaal heeft het onderwijs te
allen tijde een hoogst belangrijke
rol gespeeld. Ook als het dialect
de leerlingen op school niet tegen-
gemaakt werd, want ook dat komt voor.
Sommige mensen nemen ten opzichte
van het dialect een nuchter en za
kelijk standpunt in. Ze zeggen:
"Laat dat dialect toch! Voor zover
40