afval, hetzij hout of stro van de voet in de winkel (grote tasruimte tussen de gebintpóoten) of van het onderlatOorspronkelijk hadden de tasruimten geen verharde voet. Hier lag een dikke laag stro van wel een halve meter dik. De dors vloer bestond uit zware grenen planken van wel 28 cm breed, welke onder de pui opgespannen waren en enigszins rond lagen. 't Kaf kwam niet veel op de kafput, of het moest zijn gerstekafwant ander kaf werd meestal opgevoerd, bij de koeien over gemoesde bieten of bij de paarden over het kort in de mingelbak. In deze bak, welke met een deksel gesloten kon worden, mondde een houten trechter uit van af de kafzolder boven de paardestal. Op de kafzolder stond de schrobak, welke tarwe- of haverstro in stuk jes sneed. Over het z.g. kort ging kaf en gemoesde bieten. Het voer werd bij de paarden in de bak ge bracht met het pèremandjeBoven op het kort een poot je haver. In West Zeeuwsch-Vlaanderen heb ik ver scheidene oude schuren bekeken en het is me opgevallen, dat de bui tendeuren van de koestal, welke uit een onder- en bovendeur bestonden steeds naar buiten draaiend waren. Dit in tegenstelling tot de deuren in de paardestal, waar de onder en bovendeur naar binnen draaien. Waarom was dit en hoe is dit te verklaren? De grote mendeuren draaien oorspronkelijk naar binnen, later zijn er veel vermaakt en draaien nu naar buiten". (Graag hierop uw reacties). Dhr. H. Limonard (Hrh) "tekende en schreef wat voe z'n malle moers kont wig": Pe pdereséa/ /vi zo dr'M met/ge/ik til i wem W, de koeien tin me oir Vrouwe doe dat tctn vaa'atirok /n 't eek Jienko kwam 't 'do/ te i'ggenvóór cte pderctm iagqe de rnafnege/et cd kon J wig/omge.fn de voergank voor paerestat wme cfe Vd/tea ot/e a o/ 'f voe W D.kfek; o* re if de rloev/oer „e9 een cü/t me oJtter/ei roh. ouwe rekke. s.eo 4 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1989 | | pagina 51