BEANTWOORDING VRAGENLIJST JUNI 1989
la. Wa doet'r op?= wat is er gaande? ZVW (Nvt;Sls)LvA (Ax; Nz; Zsg)LvH (Klz)
ZVO-zd (Cg: wa doet'r 'mop/veur?); W Amd;Dob;Kod;Mdb;0k;0sb;Srk;Vs)ZB
(Bzl;Gpol;Gs;HaIer;Kb;Kpl;Ktg;Ndp;0vz/Dw;Rll;Wde;Wmd)NB (Col;Kam;Kg; Ks
Wsk); SchD (Bns;Bwh/Nwk;Dsr;Hsd;Nwk;Ow;Zn;Zr)T (Anl;Ovm;Po;Tln)GOfl
DlHkg/DlOgpSahSmd
lb. Wa stroopt'r op?: wat is er gaande? LvA (Ax); LvH (Klz); ZB (Ier;Kb;Wde)
SchD (Dsr;Hsd: wa stróopt'r?); T (Ovm: wat strupt'r?).
2a. Die zit in de labberèntein de lappenmand.GOfl (Dl). Anders: lapmande
(Osb;Rtm;Kg;Phi;Anl)is onder de voet(e) (SisAx;Col)is katievig (Ax);
in't sukkelstraotsjen (Cg)in d'n aermoe (Kod); die is menkeerende (Dl;
Sah;Smd); an 't mekeeren (Wde); - tobbel'n (Ax); in de versukkeling/-
lienge (Ax;Po).
2b. Die is in 't labberènt; id. ZB (Gpol;Ha;Ndp: oud);: GOfl (Dlvaag bekend oud)
3a. 't Labberêêrt'n an z'n 'arte: hij heeft het aan het hart. W (Mdb: meestal:
liet/li jdtMik); SchD (Dsr: heel oud); T (Po). Anders: tobbelt mee z'n
'arte (Ax); die mankeer/mekeer(t) an het/zijn 'arte (Ax;Zsg;Ndp;Wde;Kam;
Bns); ie wiekt af an z'n 'arte (Kod); ie bekaert(Zr).
3b. Ie labberêêrt wee an (pien in z'n 'Ó6d$: heeft weer veel last van
W (Mik); ZB (Bzl:oud): SchD (Dsr: heel oud); T (Po).
4. Dad'eit ie van nie vérre: die eigenschap of karaktertrek heeft hij van
zijn ouders, - van (g)een vreemde. ZVW (Sis): W (Kod): ZB (Bzl;Gs;Ha);
NB (Col;Kam;Ks)SchD (Dsr;Ow: nie van vérre); T (Po). Anders: van vrèm-
den (Ax;Zsg); van niemand vreems (Osb); van gin mens vreemd (Rtm); niet
van een ander (Zr).
5a. Z'is do(e)nker van wezen: heeft een donker uiterlijk. ZVW (Sis); LvA
(Ax;Zsg)LvH (Lam/Kt); W (Amd): ZB (Bzl;Ha;Kb;Kpl;Ktg;R11)NB (Ks);
SchD (Dsr); T (Po); G0F1 (Dl). Anders: d. van uutzicht (NvtAx;Bzl;Dsr
Dl); 'n zwarte madam (Cg); 't is een donkeren (Kg;Hsd;Anl;0vm)
Andere bet.: 'n donkerkieker (Hkg/Dl); kiekt(altied)donker Zr;Ovm).
5b. Z'ei(d) nen-een do(e)nkere(n) opslag: een donker uiterlijk. ZVW (Nvt;
Sis); Lva (Ax;Zsg); LvH (Klz;Lam/Kt)W (Amd;KodOkRtmSrkZB (Gpol;
HaIerKbKplKtgNdpRil;WmdNB (Col;Kg;Ks); SchD (Dsr;Zn); T (Anl;
Ovm); GOfl (Dl;OgpSmd)Anders (verg. 5a); donker van opslag (Nz;Rtm;
GpolDsrBnsPhiAnlPoOvm;DlSah)Met de bet. van "een nors uiter
lijk" volgens (Ovz/Dw).
6. Moe-je tegen die wind opdrommen? optornen. LvA (Ax); LvH (Lam/Kt);
W (Dob: tegen in dromme; Kod); ZB (Ril: optrommen); SchD (Bns); T (Ovm).
Anders: opporren (Sis); optorren (Bzl); optossen (Phi); optobbe (Dl);
opstie(f)selen (Wmd); tegen in kaerne (Ndp).
7. Je zu(l)tr/zal'r van opsnuve a-je d'r deur mot: je zal door en door
koud worden. W (Amd); ZB (Bzl;Gpol;Gs;HaIertwijfelt;Kpl;Ktg;Ndp:
oud;R11;Wmd)NB (Ks): SchD (Bns;Dsr: ook snuve,oud;Zn)GOfl (Dl).
Anders: opsnurke (Ha); versteuven/-stieven (Sls;Wde;Nz)opstieven
(Ax); hlad van verievalle (Kod); je zu wat ievalle (Po);
je zal der niet van opkelleve (Dl); er van spurte (Ha); van verneme
(Bns)
8. 'n Snuver: een windvlaag uit het N.O. W (Osb); ZB (Bzl: een kaauwe s.,
oud;Gs); NB (Ks); SchD (Bns); GOfl (Dl;Hkg/Dl: een kouwe s..Anders:
'n 'óóhe wind (Ax); een kouwe trek uut N.O. (Mdb); stuuf (Bns); snok-
ker (Po).
9. 'n Snuufgat: open plaats in de duinen waar het zand doorstuift.
W (Dob: ook trekgat tussen gebouwenKod;0k;OsbSchD (Bns??). Anders:
56
