king te maken heeft maar niets met de gebeurtenissen van toen en die dus ook onmogelijk kan bijdragen tot het vergroten van het inzicht in die periode. Maar daarover straks meer. Avontuurlijk en essayistisch gelden nu eenmaal als verdacht in wetenschappelijke kringen, maar getuigt zo'n houding na deze nog zeer onvolledige opsomming niet van arrogantie (uit jaloezie, uit onmacht)? Nog in de tijd van Huizinga golden lange proefschriften als onbetamelijk, nu lijkt het tegendeel het geval te zijn. Het resul taat zijn door hun herhalingen en omzich tig taalgebruik onleesbare werkstukken van een onbeschaamde omvang. Verweten schappelijking blijkt vaak tot angstvallige voorzichtigheid en dus tot verdorring te leiden. En als ik kom te spreken over de beeld vorming van de Tweede Wereldoorlog, valt tevens op hoe doof de geschiedschrij ving bleek voor wat zich al veel eerder in de wereld van de kunst had voltrokken: een andere vorm van amnesie, nog ver scherpt door het uit elkaar groeien van wetenschap en kunst sinds het begin van deze eeuw van specialisatie. Want zoals Sophocles, Shakespeare en Stendhal niet op Freud hoefden te wachten om te vermoeden dat zonen met hun moeders naar bed willen, zo is ook in Nederland de literatuur vaak de geschiedschrijving voorgegaan. Al direct na de bevrijding was deze ge schiedschrijving in Nederland uit op een legitimatie van het verzuilde politieke sys teem. De gedachte was dat de zuilen het in de oorlogsjaren uitstekend gedaan hadden en dat hun verzetsverleden eigen lijk al zijn wortels had in de jaren dertig toen ze immers zo ijverig de NSB hadden bestreden. Iedere zuil had zijn eigen helden: tante Riek, de oprichtster van de LO, Johannes Post van de KP en prof. Schilder voor het gereformeerde volksdeel, pater Bleijs en Titus Brandsma voor de katholieken en de voor de oorlog bepaald niet popu laire Wiardi Beekman voor de socialisten. Zij werden eigenlijk al tijdens de bezet ting bijgezet in het mausoleum der hel den: de studie van Stokman over het verzet der bisschoppen verscheen direct na de bevrijding, die van Touw over het verzet der Hervormde Kerk een jaar later. Men respecteerde ook eikaars hel den. Na de oorlog werd bijvoorbeeld de in Duitse gevangenschap overleden staats man Colijn onder grote belangstelling in Nederland herbegraven. Er valt echter al tijdens de Tweede We reldoorlog een tegenstroming te bespeuren die zich vooral manifesteerde onder de jonge schrijvers. Hoe is dat te verklaren? Een groot deel van de manlijke jongeren verbleef, vooral sinds 1943, als onderdui ker of als tewerkgestelde buiten het ou derlijk huis. En waar ze ook waren, in gevangenschap, ondergedoken of in een werkkamp, ze werden vaak voor het eerst geconfronteerd met Nederlanders van een ander geloof of van een andere stand. En niet weinigen van die honderdduizenden ervoeren dat als een verrijking. Uit de kampliteratuur weten we hoezeer deze extreme situaties gevoelens van solidariteit hebben gewekt tussen mensen die voor de oorlog zo niet vijandig of wantrouwend dan toch wel onverschillig tegenover el kaar stonden. En de onderduikers hadden opeens zeeën van tijd, nooit had bijvoor beeld mijn vader zoveel gelezen en gedis cussieerd als in deze 'donkere jaren'. Door de Sperrtijd kwamen er ook uitbun dige logeerpartijen voor, we kennen ze uit de romans van Mulisch, waarbij men het met de vooroorlogse seksuele moraal niet al te nauw nam: een man kon tenslotte elke dag opgepakt worden. Natuurlijk heb ik het dan over een vrijge vochten minderheid, maar de bezettings omstandigheden hebben in belangrijke mate bijgedragen tot die bevrijding van de levensstijl van het vooroorlogse verzuilde Nederland. En het zou uiteindelijk deze minderheid blijken te zijn die al in de oorlogsjaren de basis legde voor de ver nieuwing van de levenssfeer die in de jaren zestig haar beslag zou krijgen. De avant-garde van literatuur en schilderkunst vervulde de functie van schakel tussen die jaren veertig en de jaren zestig; dat beeld komt ook naar voren uit het vorig jaar gepubliceerde proefschrift van Piet Calis: Het ondergronds verwachten. Schrijvers en tijdschriften tussen 1941 en 1945. Beïnvloed door het existentialisme van Sartre en Camus werd al direct na de oorlog door literatoren afgerekend met de mythe van een volk van helden. Het ver- 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 12