DE ACTUALITEIT VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG D. van Galen Last Eerder deze week was de Amerikaanse schrijver Saul Bellow in ons land en hoe wel hij niet veel heil zag in interviews, gaf hij er toch een. En omdat ik niets leuker vind dan mij door elkaar te laten schud den door oude, wijze en dus onheil voor spellende heren als weer eens het gevaar dreigt dat ik me te zeer tevreden voel - tenslotte is uit dat gevoel nog nooit iets foeds voortgekomen - zat ik aan zijn ppen gekluisterd. En ik werd niet teleur gesteld. Hij zei: we weten meer maar we denken minder. Hij had het natuurlijk over de vloed van informatie die dagelijks op ons afkomt; hoe meer nieuwtjes hoe leger het indivi du, zei hij ook nog. Want veel weten leidt vaak tot weinig nadenken. Mensen zijn zozeer in beslag genomen door het vergaren en ordenen van informatie dat ze zich niet meer de tijd gunnen om er over na te denken; ze gaan zich dan uitdrukken in slogans en nolle frasen, in jargon. De etiketten worden belangrijker dan het echt nadenken over de ideëen die er achter schuilgaan. Enfin, Saul Bel low voorzag ruimschoots in mijn behoefte aan een prikkelende dosis cultuurpessi misme. Op welk gebied zijn zijn woorden immers beter van toepassing dan op de geschiedschrijving van de Tweede Wereld oorlog? Praten over de geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog is eigenlijk onbe gonnen werk. Ik ben al nauwelijks be voegd daar over te spreken, omdat ik geen geschiedschrijver ben maar een simpele bibliothecaris die af en toe voor een groot landelijk ochtendblad ook eens wat boeken bespreekt die over dit onuit puttelijke onderwerp verschijnen. Juist een bibliothecaris van een gespecialiseerd instituut als het Rijksinstituut voor Oor logsdocumentatie, zult u denken, heeft toch een overzicht over wat er op het gebied van de Tweede Wereldoorlog uitkomt? Was dat maar zo! Ik weet niet meer welke dwaas het was die ze is gaan tellen, maar er moet ie mand geweest zijn die heeft vastgesteld dat er sinds 1945 al meer dan 100.000 boeken over de Tweede Wereldoorlog zijn verschenen, en iemand die zegt daar een overzicht van te hebben moet u nooit geloven. Ik kan met enige overdrijving beweren dat ik net als professor Kien uit Canetti's Die Blendung geen van de boe ken die zich in de bibliotheek van ons instituut bevinden, gelezen heb; evenals hij weet ik echter van elk van de ruim 50.000 titels wat erin staat. Maar een bibliothecaris die zijn taak serieus neemt en dus moet zorgen voor een 'evenwichtige collectievorming', stelt zich toch in ieder geval middels de vak pers op de hoogte van wat er zo al uit komt? Ook deze illusie moet ik u ontne men: als ik mijn vakliteratuur zou bijhou den, zou ik de hele week aan het lezen zijn in de catalogi en vaktijdschriften die er dagelijks verschijnen en die de laatste jaren een explosieve groei te zien hebben gegeven: voor veel internationals in de uitgeverswereld blijkt de academische markt zeer lucratief. En voor dat lezen is geen tijd want ik ben ook aangesteld om verhalen aan te horen - de mooie regel van Leo Vroman 'Kom vanavond met verhalen' is voor Ne derlanders eigenlijk een overbodige aan moediging en is daarom ook niet de regel uit de Nederlandse poëzie die ik het meest koester - van hen die wat hebben meegemaakt in deze 'donk're jaren'. Ik verzeker u dat dat er heel wat zijn; van fantasten tot mensen die inderdaad voor het eerst na vijftig jaar het verhaal van hun leven kwijt kunnen, en dan blijkt de bekende uitdrukking volgens welke de werkelijkheid de verbeelding vaak overtreft geenszins overdreven. Tevens moet ik wetenschappers, journalisten en andere nieuwsgierigen helpen een weg te vinden in al die boeken die ik niet gelezen heb en die ik ook niet wil lezen. Dat lezen maakt immers dom. Op deze paradox stuitte ik onlangs in het Duitse weekblad Der Spiegelwaarin ver meld stond dat elke vijf jaar de hoeveel heid informatie die ons ter beschikking staat, zich verdubbelt. In 1300 had Dante nog alle wijsheid van de wereld tot zich kunnen nemen: in de bibliotheek van de Parijse Sorbonne stonden toen 1338 ban- 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 7