de herinnering aan deze instelling. Na anderhalve eeuw dienst te hebben gedaan werd deze inrichting bij ge brek aan patiënten in 1641 opgeheven. Gezien de grote sociale konsekwenties die de diagnose voor de patiënt en zijn gezin meebracht, nl. levenslange opname in een leprozengestichtmocht slechts op enkele plaatsen waaronder Haarlem de diagnose gesteld worden. Een tweede categorale ziekeninrich- ting was het pesthuis. Dit was geen zelfstandige inrichting maar behoorde organisatorisch tot het Gasthuis, dat zelf ook een 'pestkamer' bezat. Het pesthuis stond eerst in het Bagijn- hof, na 1745 lag het buiten de stads poorten. Na de laatste pestepidemie van 1664-68 werden in het pesthuis ook lijders .aan andere infectieziek ten opgenomen. De derde speciale ziekeninrichting was het Simpelhuis waar geesteszie ken en diep zwakzinnigen werden op genomen. Het lot van psychotici was vroeger uitermate droevig; zoals ook elders werden ze in de Middelburgse stadspoorten opgesloten of doorge stuurd naar dolhuizen elders. In het begin van de 17e eeuw ontstond er een relatie tussen het Gasthuis en de Cellebroedersdie de zorg voor de geesteszieken op zich begonnen te nemen. In 1610 werd hun convent (gelegen aan de huidige Simpelhuis- straat) verbouwd tot Simpelhuis, de Cellebroeders zelf verhuisden naar het Bagijnhof. In 1812 werd deze in richting verplaatst naar een gebouw op de Heerengracht aangrenzend aan het daar staande Armziekenhuis (Ou de Mannen- en -Vrouwenhuis). In de 19e eeuw ging de centrale over heid zich steeds meer bemoeien met de geestelijke volksgezondheid Plaat selijke instellingen werden opgeheven en de zorg voor geesteszieken werd geconcentreerd in nieuwe provinciale krankzinnigengestichten. Het Middel burgse Simpelhuis werd in 1845 ge sloten De bejaardenzorg is in Middelburg pas laat geïnstitutionaliseerd. Het oudste Middelburgse bejaardenoord dateert uit 1621. Het lag aan de Korte Noordstraat op de plaats waar nu de kazerne staat. Het bood onder dak aan bejaarden die over voldoende kapitaal beschikten om zich als prove nier in het gesticht in te kopen. De bejaarden die te oud of te gebrekkig waren om voor zichzelf te zorgen en die te arm waren om zich als prove nier in te kopen werden op kosten van de Diaconie bij particulieren on dergebracht. Omdat dit laatste voor de Diaconie te duur begon te worden werden de gealimenteerde bejaarden geconcentreerd in een blok 'armhuis- kens'. In 1784 werd begonnen met de bouw van een nieuw 'Armzieken huis' op de Heerengracht, nu nog bekend onder de naam Oude-Mannen- en - Vrouwenhuis. Dit grote en fraaie gebouw - het Grachtpaleis - kreeg de bestemming van 'verpleeghuis'. Het diende voor de opvang van chronisch lichamelijk zieken en gebrekkigen, niet alleen bejaarden maar ook jongeren. In de loop van de 19e eeuw kreeg het steeds meer de functie van oude-lie- denhuis. Hoewel het in de 20e eeuw wegens het verouderde gebouw en het onaanvaardbaar wordend gebrek aan privacy steeds meer obsoleet werd heeft het nog tot 1970 als zodanig dienst gedaan en is het als gesticht no 2 onder het beheer van de Gods huizen gebleven. Het tweede deel van het boek be spreekt de zorg over de wezen. In de Middeleeuwen was de wezenzorg niet geïnstitutionaliseerd. Pas in de 16e en 17e eeuw werden in ons land weeshuizen gebouwd. Aanvankelijk wa ren dit burgerweeshuizen. De armlas tige wezen werden op kosten van de Diaconie bij particulieren onderge bracht In Middelburg is deze ontwikkeling anders geweest. Omstreeks 1490 was er al een Armweeshuis en pas in 1720 kwam er een Burgerweeshuis. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 16