EEN SOLDATENBRIEF UIT DE NAPOLEONTISCHE TIJD door Rinus Willemsen 1. Geschreven den 25 Mey te Cinziel. Heerwaarde vader en moeder en mijn broeder: Ik laat u weten als dat ik nog gezon ben en wij hebben der nog geen verdriet in en ik hoop als dat u lieden er ook geen verdriet in hebben en zult. En 5. wij zijn nog al bey malkaar. Wij zijn den 20 mey in onze diepo gekomen en den 24 moesten wij al ekseren en wij hebben nog geen gebrek van eten of drin ken en wij hebben nog niet als een mutse en wij hebben gemasseerd van den II opril tot den 20 van mey en wij zijn tegenwoordig 200 uuren van huis en het is een arm land daar wij nu liggen want daar zijn veel steden die plat geschoten 10. zijn want de bregans hebben dat land alf gereneweerdEn wij hebben bergen gezien dat al steen en houwe botsen waaren en wij hebben bergen gezien daar al le forten van steengroed en wij hebben door een land gereist dat wij niet konden labeuren van de steen. Zij groejen daar zoo groot als een huis en wij liggen tegen de zee en het is er zoo eet als het twaalf uuren is. Dan zijn wij bijna 15.onder de zon. En wij zijn bonder het 26. Risjemend en het 12 CompanjeiEn het is 4 Bateljon onder Infontri de Lienje. En ik zou grag hebben als dat gij een brief zou terug zenden en dat gij mij zegt wat voor lot dat er op C y. En als zij nog van geen looten spreken. En als gij den brief adriseerd laat het in Frans doen En ik heb anders niet meer te vermelden als de groetenis aan alle 20. vrinden en goede kennese. Ik groet u lieden. En ik hoop dat het u wel gaat. Abraham Nootebaart (De brief was geadresseerd 22. a monsieur P Notebaert, commune de Bres kens. Het lezen van zo'n soldatenbrief uit de Napoleontische Tijd is altijd een boeiend gebeuren. In de eerste plaats vertelt de schrijver vrij uitvoerig wat hem is overkomen. In deze brief schrijft Abraham uitvoerig over de eerste periode na zijn inlijving in het Franse leger. Of schrijft Abraham niet? Heeft hij deze brief laten schrijven door een samen met de sol daten meereizende schrijver? Of door één van zijn makkers uit de streek die samen met hem was ingeloot? Een dialecttekst is de brief geenszins, daarvoor zijn er te veel bovengewes telijke woorden in gebruikt. Abraham Nootebaart als briefschrijver Het is algemeen bekend dat dialect sprekers in Zeeland en Vlaanderen problemen hebben bij het uitspreken van woorden die met een h-klank in het begin worden geschreven. Bij het uitspreken van zulke woorden wordt de h meestal niet gerealiseerd. In onze brief zien we dat bij 'alf' (r. 10) en 'eet' (r. 14). Omgekeerd doet zich het verschijnsel voor dat woorden die met een klinker beginnen, ten onrechte met een h worden ge schreven. In de uitspraak komt dit niet voor. We zien dat in de brief met 'heerwaarde' (r. 2), 'houwe' (r.ll) en 'honder' (r. 15). Daarentegen schrijft Abraham cor rect 'hoop' (r. 4, 20) en 'hebben' (r. 6, 7, 10, 11, 12, 16 en 19). Onze conclusie voor dit onderwerp kan niet anders zijn dan deze: het gebruik van de h is op veel plaatsen correct en soms onjuist. Over de her komst van de schrijver valt weinig te zeggen. Het werkwoord 'rinneweer'n' is in 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 20