West Zeeuws-Vlaanderen gebruikelijk voor ruïneren, vernielen. Volgens het Woordenboek der Zeeuwse Dialec ten (WZD) is het in deze betekenis algemeen voorkomend in Zeeland.® Het werkwoord 'labeuren' in de bete kenis van landarbeid, zowel handwerk als het werken met paarden, heeft een minder uitgebreid spreidingsge- bied. Vermeld worden Walcheren, West Zeeuws-Vlaanderen en Oost Zeeuws- Vlaanderen. Dat Goeree-Overflakkee ook het woord 'labeur' kent, is niet relevant, want daar komt de proble matiek van de eerder beschreven h aan het begin van een woord voor een klinker, niet voor.^ De meervoudsvorm 'uuren' in r. 8 en 14 is in West Zeeuws-Vlaanderen algemeen voorkomend. De enkelvoudsaanduiding 'steen' (r. 13) is meervoudig bedoeld. Dat zien we aan de verwijzing 'zij groejen' (r. 13). Het verschil tussen 'stêên' (enk.) en 'stêên'n' (mv.) is niet al tijd duidelijk hoorbaar in het West Zeeuws-Vlaamse dialect. Dat is ook zo met 'bêên' en 'têên' Het woord 'groetenis' (r. 19) wordt niet vermeld in het WZD, wel de vorm 'groetenisse'in de betekenis van de groeten, de complimenten. De uit gang -se, -e is typisch voor de Vlaamse en Zeeuwse dialecten.5 Het woord 'vrinden' is algemeen 5| Zeeuws, met uitzondering van het Land van Hulst en Westdorpe.® Het voorzetsel in de constructie '20 van mey' (r. 8) komt onder de oudere dialectsprekers in het Land van Cad- zand niet onbekend voor. In regel 1 staat 25 Mey, in r.5 20 mey en in r. 8 lezen we 14 april. De voegwoorden 'als dat' (r. 3, 4 en 16) komen evenmin in de spreek taal van deze streek voor. Dat geldt ook voor de dubbele negatie met het partikel 'en' (r. 4). Opvallend zijn verder de verkeerd geschreven Franse woorden: 'Cinziel' (r. 1), 'diepo' (r. 5), 'ekseren' (r. 6), 'gemasseerd' (r. 7), 'bregans' (r. 10), 'risjemend' (r. 15), 'compan- jei'(r.l5) ,'bateljon' (r. 16), 'Infan- tri de Lienje' (r. 16), 'adriseerd' (r. 18). Daarentegen is de adressering in bijna correct Frans geschreven. Tenslotte vermelden we enige duide lijke verschrijvingen, zoals 'botsen' (r. 11) en 'steengroed' (r. 12). Afsluitend stellen we dat deze jonge soldaat uit Breskens enige typische kenmerken uit zijn dialect in deze brief heeft achtergelaten. Noten 1. Rijksarchief te Gent, Fonds: Departement van de Schelde, oude indeling, inv. no. 1618. 2. Jan van Bakel, Vlaamse Soldatenbrieven uit de Napoleontische Tijd (Brugge, 1977), 77 8. 3. H.C.M. Ghijsen, Woordenboek der Zeeuwse Dialecten (Den Haag, 1964), 793 kol. b, 'rinnewéêre(n)rienewêêre(n)' 4. Idem, 517 kol. b. 5. Idem, 295 kol. b. 6. Idem, 1095 kol. a. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 21