afb. 7. Microlieten gevonden te
Aardenburg
sten met die uit het Jong-Paleolithi-
cum. Het grootste deel van het vuur
steenmateriaal uit Aardenburg en
St.- Kruis bestaat uit splinters en
afslagen, maar ertussen bevinden
zich ook diverse klingen, werktuigen
en kerntjes, waarvan klingetjes werden
afgeslagen. (Klingen zijn afslagen
die minimaal tweemaal zo lang zijn
als breed.) Van deze klingetjes wer
den vaak de werktuigen gemaakt,
maar ook werden ruwe afslagen wel
bijgewerkt tot schrabber (afb. 2).
afb. 2. Schrabber
Op grond van de typologie van de
werktuigen ligt een datering in het
Midden-Mesolithicum het meest voor
de hand. Een goede leidraad vormen
daarbij de zogenaamde maretakspits
jes (afb. 3)
afb. 3. Maretakspitsjes
Het Laat-Mesolithicum wordt veelal
gekarakteriseerd door het voorkomen
van kleine trapeziumvormige werk
tuigjes. Deze ontbreken echter bijna
geheel in het materiaal. Er is slechts
één duidelijk stuk bij (afb. 4).
afb. 4. Trapeziumvormig werktuigje
van Wommersomkwartsiet
Functie
Klingen werden onder andere gebruikt
voor het snijden van vlees en het
bewerken van huiden van leer.
De microlieten, zoals pijlpunten, vor
men waarschijnlijk een weerspiegeling
van het natuurlijk milieu na het af
smelten van het ijs van het laatste
glaciaal. In het nieuwgevormde milieu
met dichte bossen namen kleine en
middelgrote dieren de plaats in van
de grote zoogdieren uit het Pleisto
ceen, zoals de mammoet en de wolha-
rige neushoorn. Ook de visvangst
nam een belangrijke plaats in de
economie in. Driehoekige microlieten
dienden, wanneer ze werden geschacht,
o.m. als weerhaak bij pijl- en har
poenbewapening, of als spits.
Kerven, die in diverse klingen zijn
aangebracht, maakten deze klingen
tot holle schaafjes waarmee bepaalde
voorwerpen, zoals pijlschachten of
benen naalden, mooi rond en glad
konden worden gemaakt (afb. 5).
11