Mededelingen van het onderzoeksse- cretariaat Algemeen Terwijl ik dit schrijf en de vakantie- drukte aan- en afrolt, ligt mevr. E.J. v.d. Broecke in het Bethesda- ziekenhuis in Vlissingen. Zij is opgenomen vanwege rugklachten, die haar werk voor onze Vereeniging bemoeilijken. Ondanks haar zwakke lichamelijke gezondheid is zij er toch deze keer weer in geslaagd een woor denlijst samen te stellen en uw vragen te beantwoorden. We wensen haar vanaf deze plaats een spoedig herstel toe. A.Fr., eind juli 1991 Vragenlijst december 1990 Soms komen we bij de beantwoording van de Vragenlijst woorden of uitdruk kingen tegen, waarvan we graag zouden weten, of ze ook in andere regio's bekend zijn. We plaatsen die dan op de volgende vragenlijst. Zo b.v. nu van december 1990 (Neh. 83 blz. 50): vraag 18, appelschip (Nvt.Wkp), dat we tevoren in verband met slecht weer hoorden gebruiken. Voor vraag 24 hadden we op het secretariaat nog een paar zegswijzen liggen, die we nu niet tegenkwamen, maar toch nog eens onder uw aandacht brengen: je wiel lacht en je wiel Ijupt perreplu. Naar aanleiding van vraag 21 (dec. '90) schrijft dhr. E. Steijns (Klz): Voor ons heeft da jonk bezêêrde'm nie een andere betekenis. Als wij zeggen 'IJ bezêêrt'm d'r nie om, dan bedoelen we: hij geeft er niets om, trekt er zich niets van aan. Dit bezêêren komt van het Franse woord bouger (bewegen). Wij vinden iets erg, maar de ander beweegt er zich niet eens voor. Van bouger is bij ons een voor onze oren herken baar woord gemaakt: bezêêren. Op de vraag: 'Denk je, dat hij 't erg zal vinden' kan men bij ons dan ook het antwoord horen: 'a moar méns,ij bezêêrt'm d'r nie om'. Graag willen wij weten, in welke plaatsen van ZVO de hier genoemde zegswijzen over het wiel met de kron kel nog bekend zijn, en waar het woord bezêêren gebruikt wordt in de door dhr. Steijns gegeven beteke nis. Reacties op Nehalennia (80 blz. 30; 83 blz. 35. e.v.) Op onze vraag over het gebruik van het hulpwerkwoord doen: ik doe króótjes koke, kwam een aantal beves tigingen, maar ook werden zinnen gegeven, zoals b.v. m'n doe aerpels uut (Wsk), waarin niet het hulpwerk woord doen, maar het werkwoord uut- doen is gebruikt. Dan wordt in de ene plaats de boel in'uus kant genoemd, in de andere: an kant en elders an de kant, als het netjes is in huis: 't Is t'r al- tied zó prontjes an kant bie buure (Bzl) Van mevr. L.J. Knöps (Dl) hadden we de oude woordvorm gelegendigheid ontvangen, intussen zond mevr. H.M. de Man-Geldof (Hkg) het woord gele nigheid voor hetzelfde begrip, dat nu vrijwel overal in ons dialectge bied wordt genoemd: gelegenteit (gelegenheid) Geen reactie kwam op de lijst (uit Biezelinge) met woorden, die daar de verkleiningsuitgang sje krijgen. Misschien toch nog een volgende keer? Ook werd nog niet gereageerd op de ontboezeming van mevr. Knöps en haar vraag aan dhr. G. Tanis over Goereese uitdrukkingen, die zouden overeenstemmen met het ABN. Enkele informanten kwamen terug op de zegswijze: 't lóópt as'n liere, voor alles wat vlot en gemakkelijk gaat. Voor hen is 'n liere 'n hijs werktuig. Dat is echter (zonder e) ook buiten Zeeland algemeen bekend, evenals de genoemde zegswijze, en ook: 't brandt als'n lier. 't Werkwoord oplieren wordt in Van Dale alleen gegeven in de betekenis: opjuinen, opjutten. Toch menen we, dat het niet in ons Woordenboek thuis hoort, al wordt't wel voor ophijsen met 'n lier ook in ons dia lectgebied gebruikt. 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 31