'n schepje stiesel, roerde d'r 'n
druppel blauwsel deu en dan hoeng
(ging) ze di de mussen deur'aele.
Een luisteraar vroeg naar de bete
kenis van het woord walvis'essens
daar zij het woord niet in het WZD
vermeld vond.
We hebben het woord kunnen achter
halen
Zoals het woord aangeeft, moeten we
hier denken aan hersenen van de wal
vis De vertaling, die een niet-Zeeuw
gaf, van walvis'essens in walvis
essence lijkt mij niet juist.
De Latijnse resp. Nederlandse bena
ming luidt cetaceum, walschot of wal
raat. Het is een witte vetachtige
stof die in vloeibare vorm voorkomt
in de kopholten van de potvis en
die het zwemmen boven water zou
vergemakkelijken. Nadat de dood
ingetreden is, stolt de materie, die
men in plakken bij de drogist kon
kopen.
Walchernaer, Walchrenaer of Walche-
naer?
Ik komme van Walcher en ik bin een
Walchernaer!
Een vrouw van Walcher is een
Walcherse
Walcher vinden we terug in het bijv.
nw. Walcherse: het Walcherse schaep,
het Walcherse dialect.
We duiden dus de inwoners van Wal
cher aan als Walchernaer of Walchre
naer en niet als Walchenaer
In onze dialecten zijn veel woorden
en uitdrukkingen, waarvan de oor
sprong ons onbekend is, maar de
gevoelswaarde duidelijk.
Zo hróós as'n kroaje mee 'n zwêêpe
en Zo druk as 'n kroaje mee 'n póó-
ter zijn hiervan enkele voorbeelden.
Luisteraars belden ons op en gaven
hieraan de onderstaande uitleg.
Vroeger trokken de lijkstaties veel
bekijks. De koetsier (kroaje) zat
in zijn zwarte capejas op de bok van
de lijkkoets hoog verheven boven
de toeschouwers met de zweep in
de hand om de paarden tot het juiste
tempo aan te sporen. De houding
van de koetsier met zweep zou een
trotse indruk gemaakt hebben.
Vandaar de uitdrukking.
Een soortgelijke uitleg gaf men aan
de uitdrukking
Zo druk as 'n kraoje mee 'n póóter.
We kennen de uitdrukking
'Ie ister póó(r)ter en burger - hij
is er kind aan huis.
De uitdrukking zou dan de betekenis
hebben: het zo druk hebben als een
lijkdienaar, die de begrafenis van
een burger (póó(r)ter) moet regelen.
Uit Noord-Beveland
Een oud-inwoner van Kortgene stuurde
ons een aantal uitdrukkingen en ge
zegden en geeft daarbij ook de oor
sprong aan.
Een Noordbevelandse boer ondervond
een fikse teleurstelling en dronk,
thuisgekomen, een stevige borrel.
Zijn vrouw maakte hierover een op
merking. De reactie van de boer was:
As je van 'n kouwe kermisse tuus-
komt, mo j'êêst de kachel ansteke.
Een echtpaar in Kortgene had slaan
de ruzie. Hij verliet de woning en
knalde hierbij de voordeur dicht. Een
oude dorpsgenoot, langskomend ge
tuige hiervan, zei toen voor omstan
ders verstaanbaar: As je zó de deure
toeslaet, is dae wè 'n buten en bin
nen
Van een dorpsgenoot die goed aange
schreven stond werd eens in de Kort-
geense smidse van Kesteloo gezegd:
Die kan je op z'n 'óód zette, dan
komt 'r hin nog droppel kwaed'eid
uut
Een wijsgerig gezegde van de timmer
man uit Kortgene over iemand, die
verder wilde reiken dan zijn arm lang
was'n Spieker is nie langer, dan
van de punte tot de kop.
Midzomer had een dorpsgenoot op don
derdag de markt in Middelburg be
zocht. De zomer was nog ouderwets
warm. Informerend naar zijn bevin-
33