Noten
1. De terugzetproef was een gezamenlijk initi
atief van de Directie Natuur, Milieu en
Faunabeheer van het Ministerie van Land
bouw, Natuurbeheer en Visserij, Rijkswa
terstaat Directie Zeeland en Provinciaal
Bestuur van Zeeland. Ter gelegenheid van
dit voorlichtingsproject verscheen: H.
Benschop, A. van Haperen, Zeehonden
in de Zeeuwse wateren, Stichting Natuur-
en Recreatieinformatie, Middelburg, 1988;
gedurende het project gevolgd door ver
schillende brochures en een informatieblad
onder dezelfde titel. Alle resultaten zijn
gebundeld in: Zeehonden in de Zeeuwse
wateren. Verslag studiedag, terugzetproef,
enquêteProvincie Zeeland, Middelburg,
1990. Een bericht over de laatste tellingen
verscheen in: P. Z. C. 30 april 1991.
2. Deze en latere aanhalingen uit M. Smalle-
gange, Nieuwe Cronyk van Zeeland, Mid
delburg, 1696, p. 178, 179.
3. Dit plakkaat is gedrukt in: Notulen Staten
van Zeeland 1591, p. 270-273.
4. Notulen Staten van Zeeland 1592, p. 155.
5. Notulen Staten van Zeeland 1595, p. 24,
107, 1596, p. 27, 68-70. Placcaet ende
Ordonnantie vanden Heeren Staten van Zee-
landt opt schutten vanden cleynen Visch
mitsgaders opt vanghen vande Zeehonden,
Middelburg, Richard Schilders, 1596 (aan
wezig in het Rijksarchief in Zeeland
(RAZ), Archief Staten van Zeeland, inv.
nr. 1580 II). Deze gedrukte versie van
dit (vernieuwde) plakkaat is heruitgegeven
en voorzien van een toelichting en een
transcriptie door F. van der Doe in het
kader van het voorlichtingsproject 'Zee
honden in de Zeeuwse wateren', maart 1988
(aanwezig in bibliotheek RAZ).
6. Voor o.a. een overzicht van de premiestel
sels en de jacht op zeehonden na 1809 zie:
J.P.B. Zuurdeeg, 'Enige geschiedkundige
gegevens over de zeehond in de Zeeuwse
wateren', in: Zeeuws Nieuws, natuur,
landschap en milieu, jrgl 4, (maart 1979),
p. 65-67.
7. Pas veel later, op 24 maart 1712, publi
ceerden de Staten van Zeeland, wegens
de schadelijkheid voor de landbouw, een
plakkaat tot wering van kraaien, eksters
en Vlaamse gaaien, in 1773 uitgebreid met
kauwen en valduiven. Ook hieraan waren
premies verbonden, die eveneens door ste
delijke functionarissen moesten worden uit
betaald en bij de rentmeesters der domei
nen teruggevorderd konden worden. De
gespecificeerde lijsten met kwitanties zijn
eveneens in het rekenkamerarchief bewaard
gebleven. Specifiek voor het district van
de rentmeester der domeinen op Tholen
was een premie op vossen (plakkaat van
13 december 1736.)
8De rekeningen en bijlagen van de rent
meesters der domeinen zijn, op die van
het Committimus na, beschreven en voor
zien van inleidingen en verklarende analy
ses der rekeningen in: J.H.F. Schwartz,
Inventaris Rekenkamer B, le stuk: Reke
ningen en bijbehorende stukken ingebracht
ter Rekenkamer van Zeeland door de Rentmees-
ter-generaal der domeinen bewesten Schelde,
(1571) 1597-1805 (1808). RAZ; Middelburg,
1990; J. Nolen, 2e stukRentmees
ter-generaal der domeinen beoosten Schelde
RAZ; Middelburg, 1991; J.A. Niewen-
huijse, 3e stuk: Rentmeester der
domeinen beoosten Schelde in het kwartier
van Tholen en Schakerloo RAZ; Middel
burg 1991.
9. Voor meer informatie over dit archief zie:
A.C. Meijer, Het archief van de Zeeuwse
rekenkamer, een schatkamer voor histori
ci en genealogen', in: Gids voor historisch
onderzoekin Zeeland, Amsterdam, 1991,
p. 107-113.
10. Marten de Gast was ontvanger van de gra
felijke tol te Veere van 1585 tot 1598.
Zijn tolrekeningen zijn, evenals die van
de andere tollenaars, als bijlagen bij de
rekeningen van de rentmeesters-generaal
der domeinen in het rekenkamerarchief
bewaard gebleven. Zie: G.F. Sandberg
e.a., Overzicht van de rekeningen van
de tol van Zeeland gedurende de periode
1584-1805, aangetroffen in de stukken van
de Rentmeesters-generaal der domeinen
bewesten - en beoosten Schelde, RAZ;
Middelburg, 1990.
11. Adriaen Valerius was ontvanger van de
grafelijke tol te Veere van 1598 tot zijn
dood in 1625. Hij combineerde deze functie
met die van ontvanger (en niet controleur,
zoals in enkele publicaties is vermeld)
van de convooi- en licentgelden te Veere.
Zijn zoon Franchois volgde hem na zijn
dood in beide functies op.
12. Jan Cloetinghen was kamerbode van
de stad Veere en notaris (geadmitteerd
bij de Gecommitteerde Raden van Zeeland
op 2 juni 1600). Onder alle verklaringen
schreef hij zijn naam als Jan Cloutingh,
welke in dit artikel is aangehouden.
13. In totaal 97 verklaringen van Jan Clou
tingh komen in de periode 1596-1608 voor,
ze zijn (aan de hand van het genoemde jaar
tal) te vinden in: RAZ, Archief Rekenkamer
van Zeeland, Rekenkamer B, inv.nrs. 5222,
5232, 5242, 5262, 5272, 5282, 5292, 5392,
5402, 5412, 5422.
14. De bij de rentmeesters in het Committimus
aangebrachte zeehonden zijn vanwege hun
geringe aantal in de genoemde periode bui
ten beschouwing gelaten.
15. Onderzoek hiernaar dient echter niet be
perkt te blijven tot de rekeningen. Aange
zien declaraties soms te laat werden inge
diend wil vermelding in de rekening van
een bepaald jaar niet zeggen dat de zee
honden ook daadwerkelijk in dat jaar ge
vangen waren. De bijlagen bij de rekening,
met daarin de declaraties of kwitanties,
geven hierbij echter uitsluitsel. Ook na
1809 zijn de aantallen opgebrachte zeehon
den uit verschillende, zowel nationale als
provinciale overheidsarchieven te achter
halen
16. H. Benschop, (zie noot 1) p. 12,
Verslag studiedag (zie noot 1), p.7.
9