(transcriptie opmerkingen van de ontvanger te Middelburg:) 57. Geregistreerd te Middelburg den twee en twintigsten Januarij 1800 veertig, in Deel twee en twintig, folio zes(vanO) vak zeven, hou dende een blad en geen unvoijer. (?)s Ontvangen voor regt tachtig cents, uitmakende met de 23 opcenten, acht en negentig en een halve cent. Regt Rgs 80. 98 f 98 De Ontvanger, (handtekening) Gezien Voor Zegel te Middelburg den twee en twintig January 1800 Veertig onder No 1181 Ontvangen voor regt en Verhooging Een en Veertig Cent. Adressering Dat de brief pas na decennia in Middel burg opdook is ongetwijfeld te wijten aan het ontbreken van een adressering. Als afzender droegen de Napoleontische soldatenbrieven gewoonlijk alleen de aanduiding van regiment, bataljon en compagnie. De brief van Sanderse is hierop geen uitzondering; hij ge bruikte hiervoor een fraai ingekleur de, met lak bovenaan zijn epistel ge plakte prent, met medaillonachtige portretjes van Napoleon en Marie Louise aan weerszijden van een fuse lier. Het handschrift op dit afzonder lijke briefhoofd is niet hetzelfde als dat van de brief zelf. Een van de aantekeningen van de ontvanger op de brief is geschreven op de plaats waar Sanderse zijn adres had willen zetten. Had Sanderses briefhoofd met het afzendadres onder aan de brief moeten staan, dus onder Sanderses handtekening en de toevoe ging 'mijn adres'? Is het misschien per abuis door Sanderse of iemand anders bovenaan de brief geplakt, over het toezendadres dat daardoor aan het gezicht onttrokken is? Hiertegen pleit dat de auteurs van de (Vlaamse) soldatenbrieven volgens Van Bakel het toezendadres meestal op de achterzijde van het laatste blad schreven, en daarna de brief dichtvouwden; gewoonlijk werden de gegevens over de te betalen kosten en andere postale dienstkrabbels bij De Ontvanger (handtekening) die adressering genoteerd. Ontvanger De term 'ontvanger' wekt bij ons on middellijk associaties met fiscale aangelegenheden; en inderdaad was de postdienst tussen 1813 en 1850 weinig meer dan een fiscaal insti tuut, ondergeschikt aan het departe ment van Financiën. Na invoering van de Postwet (1850) werd de post zegel geïntroduceerd; de eerste ver scheen in 1852. Hiermee was een gro te verandering tot stand gebracht: voorheen betaalde de ontvanger van een poststuk het port, vanaf nu de afzender. De Middelburgse ontvanger die de brief van Sanderse behandelde maak te een curieuze rekensom. Wie zijn beide aantekeningen combineert en uitgaat van het eindbedrag van 0,985 moet wel tot de volgende be rekeningen komen: 0,80 0,41 (recht en verhoging)= 1,21 - 0,23 (N.B. opcenten!)= 0,98. Verder doet het merkwaardig aan dat tweemaal voor dezelfde brief is be taald: 0,41 en 0,80. Datering, identiteit De brief van Izaak Sanderse staat bol van verwijzingen naar oude grie ven en familiale onmin. De auteur is 'aan de koors', maar verzwaart zijn lot nog door vruchteloos getob over de - impliciet blijvende - toe- 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 16