Reacties op vragen in Nehalennia (83 en 84) Mw. L.J. Knöps (Dl) zond n.a.v. no. 83 blz. 36 enkele verklein woorden, waarbij de t. verdwenen is: veugelnisje, bróódkorsje, vrachje, musje (van muste=muts)zachjes, 'n kwasje vaarve, gêên zuchje wind. Dhr. K. Martens (Hrh) geeft woorden als kiste, veste, waar de niet al leen in de verkleiningsvorm ver dwijnt, kisje, vesjemaar ook in de meervoudsvorm: kissen, vessen Alle woorden, die eindigen op een k krijgen bij verkleining in zijn dia lect sje: boek-boeksje, bank-banksje enz., ook woorden, waar de g vervan gen is door een k: jonksjejoenksje rienksjeterlienksje enz. Voor deze inzendet heeft 't lopt as 'n liere (no. 83 blz. 35) te maken met een schimmel (paard) in plaats van met een hijskraan. Het oude woord gelegendig(h)eid is hem nog wel bekend. Onze oud-voorzitter Ir. Geuze (Po) komt terug op no. 83 blz. 35: het gebruik van doen als hulpwerkwoord: Ik doe m'n eihe wasse, ik doe m'n 'aor kamme. Bij hem is ook de boel an kant. N.a.v. no. 84 blz. 31 schrijft hij: 'In 't museum de Meestoof in St.- Annaland ligt een ruusserVele be zoekers blijken die ook onder die be naming te kennen. Bijna 70 jaar gele den leerde ik die op 't dorp Poort vliet al kennen bij schilder Eind hoven, waar er één op de schouw lag.' N.a.v. blz 32: 'Mijn vader en zijn broer gingen winterneven in Zuid- Beveland, doch later ging ik bieze en verdween de eerste uitdrukking. Logé's waren biesder.' Volgens de informant van mw. H.M. de Man-Geldog (Hkg) was winterneven: in de winter gezellig een avondje bij elkaar op bezoek gaan. Dhr. W. Sacré hoorde van zijn infor manten A. Slaager en mw. J.H. v.d. Klooster-Slaager (Hsd) dat winterne- ven voor hen is: de winterrust na de peeënoogst. Biezen is in hun streektaal onbekend, maar dat betekent vrijwel overal in onze regio's: hard lopen. Soms wordt het biesten, in ZVW: biesteren. Mw. A.W. Jager-van Kleunen (Ril) schrijft n.a.v. no. 84 blz. 33: 'Mijn vader gebruikte de uitdrukking: Ie is póó(r)ter en burger negatief. Hij bedoelde: hij heeft het voor 't zeggen, hij is de baas.' Op blz. 35, no. 84 staat dat het woord liere ook voor een paard wordt gebruikt. Dhr. M.J. Geuze (Ha) maakt ons er terecht op attent, dat hier sprake is van een bepaald soort paard. Een lieren was een schimmel. Men ken de een blauweeen vosse en een brune lieren. Oude gebruiken (Nehalennia 83 blz.29) Het oplóóhe zette of lóóhe van het wasgoed, zoals beschreven door dhr. J. Walrave (Gpol), was ook bekend bij mw. Van Damme-Nijse (Hkz) en dhr. K. Martens (Hrh) kende het uit de oorlogstijd en wist, dat zijn moeder het al vóór haar huwelijk ge wend was. Streekgerechten enz. Mw. N. Bakker vond in het kookboek Ik kan koken door H.M.S.J. de Holl, 2e druk (1913) op blz. 381: 'Zeeuwsche Rotjes. Oud brood in zul ke dunne sneetjes snijden, dat ze bij het roosteren in een matig warmen oven omkrullen. De rotjes worden aan ontbijt- of koffiemaaltijd in plaats van beschuiten gepresenteerd.' Is dit nog bekend? Dhr. D. Rozemond (Svn) schrijft: 'Vroeger aten wij wel eens zuurpanne vet rundvlees met azijn toebereid. Ik vond het als kind afschuwelijk. Kent iemand het recept?' Mw. H.M. de Man-Geldof (Hkg) hoor de dat in Dirksland wel eens pap ge maakt werd van oud brood met karne melk. Die werd prol genoemd. In Zeeuws-Vlaanderen wordt stamppot prol genoemd: preiprol, juunprol. Geen nieuwe recepten ontvangen maar wel van dhr. L. Schol (Smd) een 40

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 42