Duinkerk-H-gebied. Uit de geschreven bronnen weten we dat er naast het konink lijk domein Walcheren een koninklijke villa Sunnimeri is geweest, aan het water de Zonnemaar, misschien in de buurt van het latere Zonnemaire. En daarnaast hebben ook veel grote abdijen veel bezit gehad in het deltagebied, bijvoorbeeld de Gentse St. Baafsabdij met veel goederen op diverse eilanden, vooral op Schouwen, hoogstwaar schijnlijk met Zierikzee als centrale neder zetting; zo ook de abdij van Echtemach, met bezit op onder andere Walcheren, ik vermoed met Middelburg als centrum, en verder de abdijen van St.Pieter te Gent, van Nijvel en van Lorsch. Van de archeologische gegevens uit de Karolingische periode zijn, naast de neder zetting bij Westhove, vooral belangrijk de ronde vlucht- en verdedigingsburgen uit de tijd van de Noormanneninvallen. Het zijn Oostburg in Vlaanderen, Burgh op Schou wen, en Domburg, Middelburg en Souburg op Walcheren. In Souburg, Burgh en Mid delburg is bij archeologisch onderzoek gebleken dat de burgen zo ongeveer uit de tweede helft van de 9e eeuw dateren. In deze drie plaatsen hebben de burgen hun sporen nagelaten in de cirkels van het stra tenplan; in Domburg is dat niet zo. Toch veronderstelde Johan Huizinga ook hier een burg, en wel omdat er in de 13e eeuw spra ke is van een kerk van Domburg infra cas- tellum, Domburg binnen de burg, die ge staan moet hebben op het tegenwoordige Groentje. En nu onlangs hoor ik van de provinciaal archeoloog, Robert van Heerin- gen, dat bij opgravingen bij de villa De Waal, nota bene het vroegere woonhuis van Van der Feen, resten van de wal en de gracht van de vroegere burg zijn aangetrof fen. Huizinga heeft dus gelijk gehad: er heeft inderdaad een Domburg, een 'duin burg' bestaan, en wel op zo'n anderhalve kilometer ten zuidwesten van de villa Wal cheren. Overigens krijgen de burgen niet overal onmiddellijk een blijvende nederzet tingsfunctie. Bij Middelburg is binnen en buiten de burg wel van meet af gewoond, maar in Souburg, de 'zuidburg', schijnt dat niet het geval te zijn geweest. Uit de schriftelijke bronnen blijkt wat in die tijd de hoofdmiddelen van bestaan in de Scheldedelta zijn geweest, namelijk de veehouderij, met name de schapenteelt, en verder vooral de zoutwinning, de zeinering, waarbij het zout gewonnen wordt uit het zoute veen onder de klei. Daarmee houden zich bijvoorbeeld de abdijen van Lorsch en Nijvel bezig, maar ik vermoed dat ook op de koninklijke domeinen de winning van dit exportproduct een belangrijke rol speelt, en dat mede daaraan de handelsnederzetting Walcheren haar betekenis te danken heeft. Naast de veeteelt is er ook al vroeg enige akkerbouw op de kreekruggen. Zo consta teerde Trimpe Burger dat er ter plaatse van de burg van Souburg graan werd verbouwd vóór daar de burg is aangelegd. Vervolgens de tijd na ca. 1000. In het begin had ik het over de stormvloed van 1104. De middellandafzettingen die met deze vloed te maken kunnen hebben, vinden wij op Wal cheren in het oosten van het eiland, maar ook in het westen en zuidwesten, waar de kreek Valkenisse-Poppendamme en die bij Koudekerke als aanvoerkreken fungeren. Ook de kreken bij Westhove en de Mante ling die al in een eerdere middellandfase aktief zijn geweest, zijn dat nu opnieuw. En ik begin dan ook te vermoeden dat het wel eens de vloed van 1014 kan zijn geweest die het definitieve einde heeft betekend van de villa Walcheren. Dat het land na de stormvloed van 1014 inundatiegevoeliger is geworden, kan men afleiden uit het feit dat bestaande woon plaatsen worden opgehoogd. Op Walcheren blijkt in de lle/12e eeuw het binnenterrein van Souburg te zijn verhoogd, en aan de basis van een afgegraven kasteelbergje bij Hoogelande bleek, bij onderzoek door Trimpe Burger, in de 10e eeuw nog op het maaiveld te worden gewoond, waarna de woonplek etappegewijs is opgehoogd, vóór dat daar in de 13e eeuw de bewoning heeft plaatsgemaakt voor een kasteelbergje. Een ander verschijnsel in deze tijd is de aanleg van dammen in kreken, en de uit voering van lokale bedijkingen. Dammen als die van Poppendamme in de grote zuid westelijke kreek, of die van Lewendamme bij Serooskerke, kunnen uit deze tijd date ren. En mogelijk is de 'zanddijk' langs de inbraakgeul bij Veere ook in de 11e eeuw aangelegd en is daarop het dorp Zanddijk ontstaan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 63