Een zeehond liggend op de schaalbalk van een 17e-eeuwse kaart van Zeeland. Detail van een kopergravure door Nicolaas Visscher (Rijksarchief in Zeeland, historisch-topografische atlas 'Zelandia lllustrata' 1,95). ring en 'molenaar' (wijting). Ook Jan Lenartszoon, 'bemalende de nyeuwe wintmolen staende aende zuytzijde deser stede op Mauritz bollewerck' ziet op 22 juni 1606 op het zand bui tendijks plotseling een zeehond en weet deze te vangen. Zo ook Daniël Boucqart, die druk bezig was aan de rijswerken van de Oostwatering van Walcheren in de buurt van fort Den Haak. Ook vrouwen en kinderen brachten een enkele keer zeehonden aan. Zo hadden twee vrouwen, 'beyde schame le personen' kon Jan Cloutingh niet nalaten op te merken, op 13 juni 1596 bij de stelle van Arnemuiden een zee hond gevangen wanneer zij 'den eer beken cost winnen ende te vangen crabben'In juni 1605 vertelde Jan Cloutingh nog omstandiger dan anders over zes of zeven jongens, die aan het zwemmen waren langs de dijk bij Veere, naar wie op een zeker moment twee zeehonden toezwommen, waarvan er één door het gooien van stenen snel op de vlucht sloeg maar de an dere door de 'voorseide jongens doot gesmact zijnde' naar Veere gebracht werd en 'ten lesten voor 't huys van den thollenaer Adriaen Valerii' ge bracht werd. Ook zij kregen hun pre mie uitbetaald. Anderen blijken in de zomermaanden gerichter naar zeehonden uit te kij ken. Een echte zeehondenjager was Pieter Janssen, bijgenaamd 'mette billen'. Deze 'schuitman' uit Veere wist in de periode van mei tot en met juli 1598 tien zeehonden te vangen. Ter vergelijking: in het gehele jaar 1598 werden er in Veere maar 24 aan gebracht, en in heel Zeeland 81. Over hem vermeldde Jan Cloutingh dan ook nadrukkelijk dat hij 'met zyne schuyte ende medehulpe uutgeva- ren wesende omme zeehonden te van gen'. Op 2 en op 12 juli bracht hij er zelfs drie tegelijk aan. Vangstplaatsen De zeehonden die in Veere werden aangebracht zijn niet altijd in de directe omgeving van de stad gevan gen. Wanneer de bemanning van een schip een zeehond op een zandplaat sinaleerde en wist te vangen bracht men het dier naar de haven van be stemming. Een 'schipper van der Neu- se commende geseylt naer der Vere' bracht op 19 juni 1601 een zeehond aan in Veere. Ook zeehonden die men bij Borssele, bij Baarland of op 'ze ker plate omtrent 't casteel van Ram- mekens ofte Zeeborch' ving, werden in Veere aangebracht. In maart 1607 was 'waterman' Willem Quirynuszoon op de terugweg van Lillo, waar hij regelmatig heen voer om verse vis te brengen, naar Veere toen hij bij het kasteel van Saeftinge een zee hond ving en vervolgens meenam. De reeds genoemde Jan Couvent ving vele zeehonden in het 'Jonckheer Fransgat opte plate'In het Jonker Fransengat, de verbinding ten oosten 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 7