In plaats van te groeien, begon het inwoner tal nu terug te lopen. In 1835 telde Baars- dorp 50 zielen, waarvan er 23 lidmaat van de kerk van 's-Heer Arendskerke waren, 's- Heer Arendskerke telde in vergelijking 677 zielen, waarvan 294 lidmaat waren. In 1857 waren er nog maar 4 gezinnen overgebleven en werd ernstig overwogen om de kerk van Baarsdorp definitief bij die van 's-Heer Arendskerke te voegen. Men had geen hoop op verbetering van het aantal lidmaten uit Baarsdorp, omdat, zoals men argumen teerde, de meeste hofdsteden afgebroken waren of in handen van 'Roomsen' of 'Afgescheidenen' gekomen waren. Boven dien was Baarsdorp in feite al vele jaren met 's-Heer Arendskerke verenigd geweest. In 1860 vond de officiële vereniging plaats. Twintig jaar later besluit men om de kerk van Baarsdoip af te breken. Hiervoor was machtiging van het Provinciaal College van Toezicht over de Kerkelijke administratiën bij de Hervormden in Zeeland vereist. Op grond van het feit, dat het kerkje al jaren lang in het geheel niet meer gebruikt werd en daardoor in vervallen staat geraakt was, werd die toestemming gemakkelijk verkre gen. In 1881 werd de kerk voor afbraak verkocht voor nog geen 700 gulden. De afbraak van de toren, die eigendom van de gemeente 's- Heer Abtskerke was, liet nog even op zich wachten, maar enkele jaren daarna is ook de toren verdwenen. De luidklok heeft nog jaren gehangen in de kerk van Nieuw- en St. Joosland maar is in 1941 door de bezetter geroofd en niet terug gekomen. Van de kerk en de toren is nu bijna niets meer overgebleven. Op het kerk hofterrein kan men nog wat schilfertjes leisteen van het dak vinden en de klok van het 'Soephuis' aan de kade te Goes schijnt nog een van de raderen van het uurwerk te bevatten. Alleen het kerkhof, dat eeuwenlang als begraafplaats gebruikt werd, bleef bewaard. De kerkhofmuur werd gerestaureerd en Zacharias de Ruiter plaatste in 1857 een nieuw hek. Het terrein werd verpacht en de zijkanten mochten gebruikt worden voor het verbouwen van mangels, suikerbieten, aardappels en uien. De plaats waar de kerk heeft gestaan is af en toe nog zichtbaar, wanneer in een droge zomer het gras daar iets sneller vergeelt dan elders. Van Baarsdorp was nu niet veel meer over gebleven dan een paar boerderijen, wat huisjes, een ommuurd kerkhofterrein, twee bergjes en de legende van vroegere groot heid. Samenvatting Voor zover de beschikbare gegevens dit toelaten, kan een beeld opgebouwd worden van een nederzetting, die zich in de 12e eeuw op een stuk hoger gelegen grond ontwikkelde tot een dorpje, dat grotere betekenis kreeg toen het een heerlijkheid werd en de ambachtsheer er een kasteel bouwde. De aanwezigheid van het kasteel zal be woners aangetrokken hebben, maar het bevolkingsaantal moet spoedig een maxi mum bereikt hebben, dat afhankelijk was van de plaatselijke omstandigheden. Het aantal hofsteden werd beperkt door het ontbreken van voldoende hoger liggende grond. De zeer drassige weilanden in de Poel waren maar ten dele geschikt voor de veeteelt. Door het geringe aantal bewoners, waar schijnlijk nooit veel meer dan een 100-tal, was het niet lonend voor handwerkslieden om in Baarsdorp een bedrijf te vestigen. Het was riskant om te rekenen op het aan trekken van werk uit de omgeving, omdat Baarsdorp bij slecht weer geheel geïsoleerd was. Niet voor niets schijnt de am bachtsheer een zogenaamde 'slijkwagen' gebruikt te hebben om het slot na hevige regenval te kunnen verlaten! Voor het uitvoeren van werkzaamheden, anders dan landarbeid, was men geheel aangewezen op plaatsen als Goes, 's-Heer Arendskerke en Heinkenszand. Na de Reformatie werd Baarsdoip kerkelijk afhankelijk van 's-Heer Arendskerke, waar mee het in de 19e eeuw gecombineerd werd. Baarsdorp moet steeds een vrij groot mobiel element in de bevolking gehad hebben. In 1813 béstond een derde deel van de bevol king uit boerenknechts en meiden, die af komstig waren uit de omliggende dorpen en slechts één seizoen bleven en zich zelden permanent vestigden. Er is geen reden om te veronderstellen dat deze situatie in vorige eeuwen anders geweest zal zijn. 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 87