'ALS DAT IK HET MAAR SLEGT HEBBE' De brief van een Walcherse grenadier uit 1813 door Jan J.B. Kuipers 'Hoe was steeds bij ons Nederlanders algemeen de stand van Soldaat een voor werp van afschuw en minachting.' Klagt eener Vlissingsche moeder (1807) Conscriptie In 1798, het jaar VI van de nieuwe tijdrekening, werd in Frankrijk de wet op de conscriptie aangenomen. Deze bepaalde dat de sterkte van het leger in oorlogstijd moest worden aan gevuld d.m.v. de algemene dienst plicht van (uiteraard mannelijke) bur gers in de leeftijd van 20 t/m 25 jaar. Tijdens het Consulaat (1799-1804) en het Keizerrijk (1804-1814) werd deze wet op de conscriptie steeds aangescherpt. Sinds 1805 kende de conscriptie de mogelijkheid van vrij- loting en een rempla^antenstelsel, dat welgestelden in staat stelde tegen betaling een vervanger naar voren te schuiven. Eveneens in 1805 was bepaald dat men al op negentienjari ge leeftijd kon worden opgeroepen, één jaar voor de werkelijke indienst treding. De conscrits werden geduren de dat jaar gehard in zogenaamde bataillons de dépot. Elk regiment had er daarvan één; de meeste waren in de grenssteden gevestigd. Na de inlijving van Nederland bij het Franse keizerrijk (1810) werd ook in ons land de conscriptie ingevoerd. In de periode 1810-1813 hebben ca. 30.000 Nederlandse jongens deel uit gemaakt van de Franse krijgsmacht.1 De meerderheid van hen overleefde dit niet. Zoals in het Franse moederland en elders wekte de conscriptie ook in Nederland weerzin en verzet; de ge latenheid waarmee de staatkundige inlijving was ondergaan maakte plaats voor in rellen en opstootjes uitmondende woede, o.a. in Rotterdam, Den Haag, Amsterdam en Sclieveningen. Deze 'eonscriptierellen' van 1811 en 1812 leidden echter nergens tot meer georganiseerde vormen van opstand, en het vertrek der 'lotelingen' naar hun legeronderdelen werd er ook niet door verijdeld.Pas in het voorjaar van 1813, na de ramp van de Russische veldtocht, werd het verzet hardnek kiger. Bij grote rellen in Oud-Beijer- land vielen doden en gewonden, en overal vonkten oproer en protest een kettingreactie van onlusten die zou aanhouden tot de intocht der ge allieerden en de Scheveningse landing van erfprins Willem VI (30 november 1813), die als koning Willem I het boegbeeld van de herstelde nationale soevereiniteit zou worden.^ Soldatenbrieven Gedurende de eerste helft van de 20ste eeuw zijn verschillende collec ties soldatenbrieven van Franse mili tairen uit de dagen van Napoleon uit gegeven. In 1977 vond de eerste (Zuid)- nederlandse uitgave van een dergelijke verzameling plaats door Jan van Bakel: 317 brieven met toelichtingen, regis ters en woordenlijsten. Het oorspron kelijke motief van dit project was dialectologisch: het taalgebruik van de brieven zou licht werpen op de verschillende Vlaamse dorpsdialecten uit het begin van de 19de eeuw. De brieven waren verder, zelfs 'in de eerste plaats', zegt Van Bakel in zijn verantwoording van de uitgave, van belang als documenten die een beeld geven van de toestanden in de Napo leontische legers. In de beschikbare literatuur en egodocumenten over en

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 13