WflPWHH Transport van Belgische krijgsgevangenen (01176-1200) Geopend: ma t/m vr 10- 12 uur en za en zo 13-17 uur (ten toonstelling t/m 1 april) Roofvogels Roofvogels fascineren en dat is op onnavolgbare wijze onder woorden gebracht door de Engelse auteur T.H. White. Deze publiceerde in 1951 The Goshawk, later in het Nederlands vertaald onder de titel De vlucht van de havik. In dit boek beschrijft hij zijn wederwaardigheden met het af richten van de havik Gos. "De geel achtige borstveren -Napelsgeel- waren benedenwaarts gestreept met lange, pijlvormige nekveren van gebrand omber: zijn klauwen, als zeisen, om klemden de leren handschoen waarop hij stond met een krampachtige greep een ogenblik staarde hij mij aan met een waanzinnig oog als een gouds bloem of paardebloem, heel zijn plui mage plat tegen het lichaam en de kop laag als die van een slang in angst of haat, en vloog toen wild af." De tentoonstelling in het Zeeuws Bio logisch Museum, "Roofvogels", laat veel zien van wat White beschrijft. Niet alleen wordt een overzicht gebo den van de verschillende soorten roof vogels die (soms) in Zeeland zijn te zien, maar ook wordt nader ingegaan op thema's als jachttechniek, trekrou- te, valkerij en het vóórkomen van roofvogels in stadwapens. Het museum exposeert uit zijn collectie geprepa reerde dieren de sperwer, de havik, de rode wouw, de (ruigpoot)buizerd de wespendief, drie soorten arenden, de bruine kiekendief en drie soorten valken. Bij al deze vogels intrigeert de uitdrukking. "Gos had over het algemeen een pessimistische en be zorgde uitdrukking, een kenmerk van de meeste roofvogels," schrijft White. 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1990 | | pagina 24