17a. Schrieperug: gierig, schraperig. ZB (Bzl: minder gewoon; Gs;Ha;Hrh;
Rll;Wde); NB (Ks); SchD (Nwk); T (Svn: oud). Anders; pestig (Kod;Ier);
dinne (Gs;Ha;Ndp); schrobberig (Kn)scheterig (Zr); besche- ten
(Po); - (een gierigaard) die niept 'r in (Ax); zit 'r nauwe bie (Zsg);
zen óóren ston te dicht bij zenne kop (Cg); 'n öörenijper (Cg); pezewever
(Cg); duitekliever (Cg); schrobber (Kn); centebieter (Odp). Ook nog
(hij is) van penning 16 (Ha); diegae mè laete of (Ndp); die gae nie
of voe elve (Ndp).
17b. Schrêpe(n)krabben, schrappen. LvA (Nz); ZVO-zd (Cg: peekes s.
;Kw;Nwn); W Bgk; DobKodOkp alleen van aardappelen; Osb id.;
Rtm: id.?, ook afschrêpe; Wkp); ZB (Bzl: b.v. slik van klompen; Ha;
Kb;Kpl;Ktg: de panne uuts.; Nss;Wde: schrfpen; Wmd); NB (Kam);
SchD (Dsr;Hsd: aard. en peen; Nwk;Ow;Zr); T (Svn). Anders: schar-
ten (Sis); krauwe(n) Wtk; Ewd; Ax; NzZsg/Klz ;Lam/Kt ;KodOkp op
rug of grondGpol; GsHa; HrhIerNdp Ril; Col; Kg; Wsk;BnsNg; ZrPhi
OvmTin ;D1; Dl/Hkg; Mdh/Ntg; OdpOgp) schrepelen (Anl).
18. Toppestanders (lees: toppestonders)verward, rommelig. SchD (Bns;
Dsr: heel oud). Anders: alles leit 't op in 't onder (Dl); in de knos-
sel (Nz); duzig (Ril).
19. Warrewieke(n)ruzieën. ZB (Bzl: oud; Gpol;Nss); NB (Ks); SchD (Bns;
DsrHsdNwk; Zr)Anders: arrewieken (Gs/Rll); harrewieken (Col);
warrewienkele (Svn); ruzemuze(n) (Ax; Zsg; Hrh)rikketêêl'n (Ax);
tikketêêle(n) (Osb;Kn); erregewére(n) (Dob Kod; Ha;Kpl)haerzakken
(Ril); akkenaeien (Ng); akke(r)nooie (Phi; OvmPo; Tin)rèlle (Zr);
hakketakke (D1;D1/Hkg); duveljaegene (Odp); kweste maeken (Nvt).
20. 'k (H)ouwe van koetjes die vlug/gauw kalve(n): ik hou van opschie
ten. ZB (Ha); NB (Ks); SchD (BnsBwh/Nwk; DsrHsd; Ng; Nwk; Zr)
Phi; T (OvmPo; Svn)GOfl (Dl;Mdh/Ntg; Sah) Anders: (ik hou van)
affesere(n) aveseeren (Obg; ZzdAx; Zsg; Lagi/KtHrhTin) van offe-
seerders (Zsg); vort gaan/gaen (Nz;Bzl); vordere/vordere (Gs;Col);
van hurrie op (Odp); die wil gauw van essen tennen (Ril); 'k 'ouwe
nie van dat gekeutel (Osb).
A. Beantwoording m.b.t. de verschillende vormen, resp. woorden voor
"morsen", "kliederen".
Mosse(n). LvA (Ax;Nz;Zsg); LvH (KLzLam/Kt)W (Bgk;DobKod;
Okp; Osb; Rtm; Wkp)ZB (Gs;Nss); NB (Col; Kam Kg; KsWsk)SchD
(Bns; Bwh/Nwk; DsrNg; NwkOw RnsZr)Phi; T (Anl; OvmPo; Scherp
SvnTin)
Moosen/Muesen(ZVO-zd (Cg;Kw;Nwn); W (Rtm);
MorrenLvA (Nz); NB (Ks); T (Svn); GOfl (Odp);
Brossen. ZVW (BvtObgGde/NvtNvtSisWtk; Zzd)LvA (Ax;Zsg);
W (Mdb)ZB (Bzl;Gs;Ha); NB (Col; Kg; KsWsk)SchD (Dsr;Zr); T
(Anl; Svn)
Prolle. GOfl (Dl; Dl/Hkg; Ogp Sah)
Smossen. ZB (Bzl; Gpol; GsHa; Hkz HrhIerKb Kn; Kpl; Ktg; Ndp Nss;
Ovz/Dw;RU; Wde; Wmd)NB (Col;Kg;Ks); SchD (Dsr); Phi;
SmoesterenLvA (Ax;Zsg);
Storten. LvA (Ax;Nz); W (Dob;Kod); ZB (Bzl); NB (Kg;Ks;Wsk); SchD
(BnsNwk; RnsZr)Phi; T (AnlOvm Scherp Svn)
Sturten. ZVW (Sis);
StorkenGOfl (Dl);
VuulderenLvA (Nz); W (Kod); ZB (Wde); NB (Kg;Ks)SchD (Dsr;
HsdNwk; Ow Rns Zr)Phi; T (OvmScherp Svn)
Vuulderukke. Phi;
