ook een last turf en werden zijn ver
huiskosten vergoed.
Daar de functie van schoolmeester
en die van voorlezer en voorzanger
in de kerk waren gecombineerd, wa
ren er ook predikanten bij zijn be
noeming aanwezig. In de herberg In
de Moriaen aan de noordzijde van de
Markt werd het 'accoord' tussen de
drie partijen gesloten.
Vermoedelijk was zijn voorganger
Adriaen Tretiel in opspraak gekomen
in verband met een geschil tussen
de kerkeraad en de 'minister' (pre
dikant) Mathyas van den Broecke,
de vierde predikant in Tholen na de
reformatie die in 1577 en 1578 plaats
vond. Ook het stadsbestuur en de
Classis bemoeiden zich met deze zaak
met als gevolg dat Mathyas naar St.-
Annaland vertrok.
Hoge gasten
In 1586 ontving het stadsbestuur be
langrijke gasten. Prins Maurits arri
veerde op 23 mei en de graaf van
Leicester, de nieuwe landvoogd be
zocht Tholen in juli 1586. Beide ke
ren moest men een behoorlijk bedrag
betalen voor het eten en drinken van
de hoge gasten en hun gevolg.
Marnix van St-Aldegonde was dat
boekjaar in Tholen in verband met
de inspectie van de vestingwerken
in opdracht van prins Maurits.
Veel geld werd er besteed aan het
leggen van nieuwe straten buiten de
St.-Andriespoort of Oudelandsepoort
en de VossemeersepoortLaatstgenoem
de pcort stond toen aan het eind van
de DalemsestraatDe naam Kruittoren
herinnert nog aan deze poort. Deze
aanleg van straten was nodig in ver
band met de aanleg van bastions bij
de stadspoorten.
Verder is er in deze rekening sprake
van reparaties aan de stadsgebouwen,
zoals de Waterpoortdie aan het eind
van de Brugstraat stond en de Hal
in de Hoogstraat.
Uit deze rekening en ook andere re
keningen uit die jaren blijkt dat de
oever van de Eendracht door de stro
ming werd ondergraven. Met rijshout
poogde men het gevaar te bezweren.
Een doorbraak van de Contrescarp
zou rampzalig kunnen zijn voor de
verdediging van de stad daar dan
de zoute vest zou leeglopen. Ook werd
dat jaar rijshout gebruikt aan het
in het Tholense gat stekende
hoofd van Venusdam, van waar men
kon overvaren naar de stad Reimers-
waal. Dit hoofd lag aan de oostkant
van de huidige Oesterdam.
Hongerige soldaten
Een aantal uitgaven in de rekening
betreft uitgaven aan militairen.
Zo werden soldaten door de stad
betaald voor het laden van een schip
met ammunitie die nodig was voor
een tocht naar Vlaanderen, vermoedelijk
ter versterking van Sluis, dat in
1587 door Parma werd ingenomen.
Verder wordt melding gemaakt van
het vertrek van de compagnie van
kapitein Ambrose le Ducx naar Axel.
Dat de legerleiding in die dagen te
kampen had met logistieke problemen
blijkt uit uitgaven die door het
stadsbestuur werden gedaan in ver
band met het verstrekken van voed
sel aan militairen; onder meer werd
10 pond kaas en ook brood geleverd
aan Engelse en Franse (huur)soldaten
die naar Bergen op Zoom voeren en
in Tholen hadden aangelegd omdat
zij geen eten hadden, noch geld om
het te kopen. Ook de compagnie van
kapitein Cluyt moest van brood en
kaas worden voorzien. Uit de in de
rekening genoemde data blijkt dat
er ook in november en zelfs in
januari troepenbewegingen plaats
vonden. Normaal was dat troepen
's winters in garnizoen lagen. Ver
plaatsing over land was in het natte
jaargetijde over de toenmalige wegen
nauwelijks mogelijk, zeker niet met
wagens. Zolang de wind uit de goede
hoek kwam en er geen ijsgang was,
ging het vervoer over water blijk
baar door. Of de winter van 1586/87
een strenge winter is geweest is niet
duidelijk uit de rekening op te maken
daar er wordt gesproken van de
'voirleden' strenge vorst toen het
1 5