Textiel te Haarlem wordt uitgevoerd. Een restauratie ook, die aanleiding geeft tot bespiegelingen over de e- thiek van het restaureren. Tegenwoor dig worden meer conserverende behan delingen uitgevoerd (vergelijk bij voorbeeld restauraties van monumenta le gebouwen of museale objecten). Vroeger was men veeleer geneigd tot een vorm van reconstructie - hoewel vroeger, 'Who's afraid of red, yellow and blue III', het schilderij van Barnett Newman in het Stedelijk Museum te Amsterdam, heeft na 'be handeling' ook meer weg van een reconstructie dan een restauratie - en die reconstructiegedachte doet eveneens opgeld in de restauratie van de Zeeuwse Statentapijten. Zo'n serie tapijten over hetzelfde onderwerp werd overigens een 'kamer' genoemd. En over kamer gesproken: in Bijlage I (pp. 141-142) geven de auteurs hun mening over de oorspron kelijke plaatsing van de tapijten weer. Interessant is daarbij dat zij een andere theorie aanhangen dan drs. J.H. Kluiver, die daar reeds in een artikel in het Jaarboek 1987 van het Oranje Nassau Museum over heeft geschreven. De vraag hoe de tapijten precies in de grote zaal van het Prinsenlogement op de eerste ver dieping van het voormalige gravenver- blijf, aan de westzijde van het Abdij plein, hebben gehangen blijft dus een punt van discussie. Voor zover ik kon nagaan hebben de auteurs weinig steekjes laten vallen. De in noot 4 weergegeven bewijsplaats is niet juist weergegeven (vergelijk de bronnenlijst). Over de afbeeldin gen nog het volgend: het boek is zeer rijk geillustreerd met talrijke zwart/wit-afbeeldingen en - heel fraaie - kleurenplaten. Een uniek en aanbevelenswaardig boek werk, dit Zes unieke wandtapijten. P.W.S. Bart, A.J., en A.L. Kort, 'Een troos- telijk woord is der armen spijs': een geschiedenis van het Burgerlijk Armbe- stuur en de Godshuizen van Goes, van de vijftiende tot de twintigste eeuw (Goes: Heemkundige Kring de Bevelan- den, (1991); Historisch Jaarboek van Zuid- en Noord-Beveland (thema)nr. 17). 199 biz., ills., bijl., bronnen- en lit.opg. ISBN 90-70298-21-x. Prijs 40,- In 1971 werd de naam van het Goese armbestuur gewijzigd in 'Instelling Maatschappelijke Belangen'; deze had als belangrijkste doelstelling 'het oprichten, beheren en exploite ren van haar in eigendom toebehorende tehuizen en woningen voor bejaarden'. Zeven jaar later luidde de naam 'Stichting Maatschappelijke Belangen'. De Stichting was inmiddels een dyna misch instituut geworden dat een be langrijke rol vervulde in de Goese stadsvernieuwing en monumentenzorg. Een lange weg was afgelegd, sinds het stadsbestuur van Goes in 1451 drie personen benoemde tot Heilige Geestmeestersbelast met de armen zorg. De auteurs van Een troostelijk woord geven een beschrijving van die weg, bestemd voor een breed lezerspubliek. Hun werk draagt vele nieuwe feiten aan over de geschiedenis van het arm bestuur en baseert zich op onderzoek van primaire bronnen, maar is 'zeker geen analyse van armoede en armen zorg waarbij uitgegaan wordt van een centrale probleemstelling. Theoreti sche gezichtspunten en/of modellen uit de sociale wetenschappen zal men in deze studie tevergeefs zoeken.' De lezer die vooral geconfronteerd wil worden met facetten van de le vende werkelijkheid van het verleden, samengevoegd tot een verteerbaar verhaal, mag dus opgelucht ademha len. Een troostelijk woord valt grof weg uiteen in twee delen: een be schrijving van de zorg voor huis zittende armen en een relaas over de gestichtsverpleging (weeshuis, oude-mannen- en -vrouwenhuis, gast huis). Het is een boek met een ruim perspectief geworden, een magazijn van feiten. Het nauwgezet volgen van de inhoud is in een bespreking als 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1992 | | pagina 20