de onderhavige onmogelijk; de des kundigheid van de auteurs (resp. gemeentearchivaris en historicus) mo ge voor zichzelf spreken. Waarbij wel aangetekend moet worden dat door het overladen van de tekst met feiten de leesbaarheid nu en dan te lijden heeft. Aan mooischrijverij doen Barth en Kort niet, waarbij ze er misschien ten onrechte van uitgaan dat dergelijke franje niet functi oneel is. Goes beleefde haar Gouden Eeuw in de vijftiende eeuw. Het grote ver val trad in na de stadsbrand van 1554. Enkele decennia later ging de armen zorg van de katholieke instellingen over in protestantse handen. In 1587 werd bepaald dat de vier Armmeesters allen protestant moesten zijn. De laatste decennia van de zestiende eeuw stonden vooral in het teken van het weren van bedelende zwervers en ander losgeslagen volk. Nog in 1746 werd het bedelen langs de deu ren verboden, evenals het op Nieuw jaarsdag langs de deuren gaan om gelukkig nieuwjaar te wensen, het geen als verkapte bedelarij werd ge zien. De uit Goes afkomstige orangis- tische staatsman L.P. van de Spiegel (1736-1800) - conservatief in staats opvatting, maar vooruitstrevend in servieskeuze, zoals te zien is in het museum te Goes - studeerde danig op het probleem en stelde in zijn Over de armoede en bedelaary (1780) o.a. vast dat plattelanders doorgaans werkwilliger waren dan stedelingen. In Goes bijvoorbeeld liepen parasie ten rond, lui geworden door de goede sociale zorg. Ouden en gebrekkigen moesten ondersteund worden, vond Van de Spiegel, maar bedelaars kon men laten staan. Bestrijding van lediggang, werkver schaffing: het waren al moderne ge luiden. Maar het stokoude probleem bleef zeer hardnekkig. Tijdens de Bataafse Republiek werden profiteurs van de armenzorg op last van het stadsbestuur nog verwijderd (1799); in 1803 maakten de wijkmeesters een rondgang door de stad, om te zien hoeveel zwervers er op straat en in de kroegen rondhingen. De opgaande lijn van de beschouwing der armen als 'pauperes Christi' tot individuen met wettelijk gegarandeerd grondrecht op ondersteunig wanneer nodig, kende nadien nog wel noodge dwongen inzinkingen. Hoe zou Van de Spiegel hebben gereageerd wanneer hij kennis had kunnen nemen van het feit dat in 1816 enkele ouden van dagen en bejaarden schriftelijk toe stemming kregen - om te gaan bedelen? A.J. Barth en F.H. de Klerk, Goes: stad en plattelandsgemeenten in ver- leden tijd (Goes: De Koperen Tuin, 1991). 133 blzafbn. ISBN 90.72138. 21.X. Prijs ƒ49,50. 1862: Koning Willem III bezoekt Zee land. Hij passeert vele gemeentegren zen, begroet en neemt afscheid van bosjes burgemeesters en commandanten van erewachten. Aan de hand van dit koninklijk bezoek schetst het voor woord van het fotoboek Goes de lap pendeken van kleine gemeenten die Zuid-Beveland was. In 1970 kwam op het voormalige eiland een nieuwe gemeentelijke indeling tot stand. De gemeente Goes die toen o.a. ontstond werd geboren uit de voormalige ge meenten Goes, 's-Heer Arendskerke (qua oppervlakte een zeer forse ge meente!), Kattendijke, Kloetinge en Wolphaartsdijk. Goes: stad en plattelandsgemeenten in verleden tijd bestrijkt zoals de ondertitel al aangeeft het gebied van de nieuwe gemeente. Het boek is luxu eus uitgevoerd (groot formaat, gebon den, stofomslag). Bij de bespreking van een vorige produktie van deze uitgeverij meldde ik al de omkadering van de foto's; ook nu geeft deze toe passing, die op het conto te schrij ven is van vormgeefster Trudi Warns, weer een fraai effect. De auteurs van Goes zijn resp. ge meentearchivaris van Goes en direc teur van het Museum voor Zuid- en Noord-Beveland. Hun boek bevat foto's 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1992 | | pagina 21