Na de promotie was er een informe
le receptie. Links vooraan Dr. Jacques
van Keymeulenop de achtergrond zijn
promotor: prof. dr. Joh. Taeldeman
aandroeg om de woordenboeken binnen
een korte termijn te voltooien. Om
de woordenschat op te vragen moeten
we eigenlijk bij de 65-plussers zijn.
Dat zijn de beste informanten. Ieder
jaar wordt die groep kleiner. Vooral
de woordenschat van ambachtslieden
en landbouwers (vaktalen) verdwijnen
snel door de veranderingen in de
maatschappij. Ook de algemene woor
denschat verandert snel. We moeten
er dus als de kippen bij zijn om zo
veel mogelijk de oude benamingen vast
te leggen. 'Door zoveel mogelijk bin
nen een korte periode op te vragen
en te publiceren, ontstaat er een
grote tijdsdruk op de te kleine teams
die aan deze woordenboeken werken,'
vertelde prof. Taeldeman.
Van Keymeulen heeft daarvoor een
oplossing gezocht en gevonden: het
opvragen van de algemene woorden
schat in gesprekgroepen. Een aantal
zegslieden uit een vrij homogeen taal
gebied komt bij elkaar en praat aan
de hand van een reeds opgestelde
proeflijst over de gestelde vragen.
Dit werkt tijdbesparend en is kwa
litatief gezien ook zeer goed. De
promovendus toonde dat aan met een
vragenlijst, die ook in Zeeuwsch-
Vlaanderen is verspreid. Eén van
de vragen was: Hoe noemt u een klap
in het gezicht? En dan kwamen er
een aantal antwoorden, die in de
voorfase al verzameld waren. Aan
de hand van deze antwoorden ging
de geënquêteerde de juiste antwoor
den zoeken. Daar was nu juist prof.
A. Hagen, lid van de commissie, niet
zo blij mee. Hij wilde niet dat de
medewerkers/sters op een spoor werden
gezet: ze moesten zelf de antwoorden
geven zonder steun van mogelijk goe
de antwoorden die al op de vragen
lijst stonden.
Prof. Laureijs sprak over de toegan
kelijkheid via registers op de regi
onale woordenboeken. Over verwij
zingen: hoe verwijs je en wanneer
verwijs je wel en wanneer niet.
Allemaal praktische zaken, waarop
Jacues duidelijk antwoord wist te
geven. Hij is immers een man van
de praktijk en dat waardeerde de
dekaan van de faculteit, prof. Van
Eenoo, zeer, toen hij vermeldde dat
Jaques van Keymeulen met de grootste
eer was gepromoveerd tot doctor in
de Letteren en Wijsbegeerte op een
helder gestructureerd proefschrift,
dat van grote praktische waarde kan
zijn voor de regionale woordenboeken,
die alle drie op zo'n oplossing zaten
te wachten.
Tijdens de receptie boden twee be
stuursleden van de Zeeuwsche Veree-
niging voor Dialectonderzoek deze
jonge wetenschapper de hartelijke
gelukwensen aan bij het bereiken van
de eindstreep van deze studie. Wel
gemeende felicitaties, want Jacques
leverde een geweldige prestatie. Ook
de redactie van het Woordenboek van
de Vlaamse Dialekten moeten we feli
citeren, want het is moedig onderweg,
tijdens de publicatie van de reeks,
even stil te staan om het geheel te
evalueren en te vragen: Doen we het
goed? Zijn we op de goede weg? Ook
de redactie deelt in de feestvreugde.
R.W.
27