gedeelte uit fragmenten van 34 bor
den van faience. In tegenstelling tot
majolicaborden hebben deze zowel aan
de binnen- als aan de buitenzijde een
laagje ondoorschijnend tinglazuur.
In majolica treft men vooral sier-
schotels aan die gebruikt werden voor
het opdienen, terwijl faienceborden
ook als etensbord werden gebruikt.1''
Een bekende verzamelnaam voor Ne
derlandse faience is het (gedeco
reerd) Delfts aardewerk.
De voorstellingen op de borden uit
St-Philipsland zijn eenvoudig. Ze
variëren van bijv. een waterput tot
bloemmotieven, o.a. van de populaire
tulp. Ook komen jaartallen voor (zie
hieronder). De kleurstelling is over
wegend blauw, een enkel exemplaar
is gedecoreerd in mangaanpaars. De
ontwikkeling van bonte kleurenpracht
naar overwegend blauwe decoraties
is mogelijk mede beïnvloed door de
overwegende kleurstelling van de de
coraties op het Chinese porselein.
Dergelijke 'modekleuren' zien we bijv.
ook terugkomen in de contemporaine
wandtegels. En ook daar komen land
schapjes en bloemmotieven frequent
voor.
De gemiddelde diameter van de bor
den is 22 cm. Slechts één groot exem
plaar (d. 33 cm) kan als opdienscho-
tel worden aangemerkt.
Voorts telt de vondstgroep enkele
fragmenten van, en twee 'complete'
kannen met gevlamde gele en bruine
glazuur aan de buitenzijde en gele
glazuur aan de binnenzijde. Dit wordt
ook wel schildpaddecoratie genoemd.
Het effect ontstaat wanneer de pot
tenbakker donkere mangaanoxyde op
een lichtere ondergrond aanbrengt.
Tijdens het bakproces vloeit dit man
gaanoxyde uit, waardoor de donkere
vlekken ontstaan. Het aardewerk met
schildpaddecoratie is een typisch
produkt van het einde der 18de eeuw
Verder is er een verzameling porse
lein: fragmenten van enkele tiental
len koppen en schotels, gedecoreerd
met Chinese motieven (afb. 1).
Porselein, ingevoerd vanaf de 17de
Afb. 1. SchotelfragmChinees porse
lein met visserstafereeltje.
eeuw, was een grote concurrent voor
het betere inheemse tafelgerei. In
tegenstelling tot de eenvoudig gede
coreerde etensborden, die van Ne
derlands fabrikaat zijn, heeft bij de
kopjes en schoteltjes uit St.-Phi
lipsland het porselein duidelijk
het pleit gewonnen. Slechts enkele
stukken Nederlandse keramiek met
oosterse motieven in de vondstgroep
tonen de praktijk van imitatie van
het uitheemse porselein aan.
Het vondstmateriaal wordt gecomple
teerd door enkele zalfpotjes, frag
menten van kleipijpen, fragmenten
van enkele drinkglazen en wat keu-
kengoed, bestaande uit een koekepan
en fragmenten van een testje (zie
voor de juiste aantallen naar vondst-
soort de bijlage achter dit artikel).
De datering van het meeste materiaal
is ca. 1750-1800. Een van de bord
fragmenten draagt in de spiegel een
jaartal in cartouche dat als 1778 te
reconstrueren valt. De hieronder na
der te behandelen tot de 'Oranjeke-
ramiek' behorende twee kommetjes
stammen uit de jaren tachtig van de
18de eeuw, terwijl een ander bord
(met landschapje en bloemdecoratie
afb. 2) een randversiering heeft
3