3. VLEES, VIS EN GEVOGELTE IN 14DE-EEUWS HULST R.C.G.M. Lauwerier Tijdens de stadskernopgraving werd vlak achter het stadhuis een laagte aangetroffen. Deze laagte is in de 14de eeuw opgevuld met leerafval en huisvuil met onder andere resten van mosselmaaltijden en botten van dieren. Deze botten kunnen ons iets zeggen over het vee uit het verleden en ze geven ons een indruk van het vlees, de vis en het gevogelte dat er in die tijd op het menu stond. We moeten echter wel bedenken dat als men over dit soort zaken uitspraken wil doen, er eigenlijk veel meer gegevens no dig zijn, liefst van enkele duizenden botten. In Hulst zijn slechts 173 bot ten en botfragmenten gevonden, waar van er van 124 kon worden vastge steld van welke diersoort ze afkom stig waren (zie Tabel 2). De conclu sies die hierop gebaseerd kunnen wor den, zijn vanwege het geringe aantal niet meer dan indrukken van de wer kelijkheid uit het verleden. Bijna alle gevonden botten zijn het afval van de slacht, de keuken en de dis. Dat het vlees van de dieren gegeten is, is goed te zien aan de vele snijsporen op de vogelbotten en de afdrukken van de vleesbijl op de botten van rund, schaap en varken. Het lijkt erop dat rundvlees het meest op het menu stond en dat er in mindere mate varkensvlees en scha pevlees gegeten werd. Kijken we naar de percentuele verdeling van de bot- gewichten van deze dieren, wat min of meer een maat is voor de verhou ding van de vleesopbrengst, dan zien we dat er meer varkensvlees werd gegeten dan schapevlees. In de vind- P. Breugel, De volkstelling te Bethlehem, 1566, detail. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1992 | | pagina 13