De merken zijn van onschatbare waarde voor de datering van de kleipijpen (en van vondstcomplexen waartoe ze behoren, in aanmerking genomen ook de korte gebruikstijd van een klei- pijp) Het hielmerk wordt intagliomerk ge noemd. Hielmerken zijn onder te ver delen in figuurmerken, initiaalmerken (lettermerken) en cijfermerken (sinds 1677). Het eerste in ons land toege paste (figuur)merk is waarschijnlijk de van de Engelse pijpmakers stam mende tudorroos. Tussen 1620 en 1650 breiddde het aantal merken zich sterk uit; tijdens het Eerste Stadhouderloze Tijdperk (1650-1672) werden de meeste klei pijpen merkloos op de markt gebracht. Na 1680 begon met de opleving van de pijpindustrie het aantal merken weer te stijgen. Tegen het eind van de 17de eeuw komt naast het intagliomerk het re- liëfmerk opHet werd op de zijkant van de ketel aangebracht. In Gouda beleeft dit reliëfmerk zijn grootste bloei tussen 1720 en 1760; in andere plaatsen tussen 1740 en 1800. De pij pen met reliëfmerk of andere decora tieve voorstelling vallen onder de goedkopere maaksels, omdat het re liëfoppervlak polijsten met een agaat steen onmogelijk maakte. Deze goed kopere pijpen werden 'groffe pijpen' genoemd. De gepolijste kleipijpen kwa men in twee soorten op de markt: 'fijne' en 'porceleijne' pijpen. De laatste hadden nog een iets bete re afwerking dan de 'fijne' In Tabel 3 komt het begrip vormmerk voor. Vormmerken zijn versieringen op de zijkant van de hiel; ze werden evenals het reliëfmerk te gen het einde van de 17 de eeuw ge ïntroduceerd. De versiering bestond meestal uit een stip of een combina tie van stippen, later afgewisseld met een halve maan of zespuntige ster (voorbeeld cat. nr. 43). Een vormmerk werd als herkennings teken gebruikt, zodat de pijpmakers- baas controle kon uitoefenen en bij een slecht produkt de juiste werk nemer kon aanspreken. Gilden In de tweede helft van de 17de eeuw werden in diverse plaatsen pijpma- kersgilden opgericht. Deze instel lingen beheerden het merkenbestand en trachtten merkimitaties te voorko men. Verder dan de stadsgrens reik te de bevoegdheid echter niet, waar door fraude niet voorkomen kon wor den. Merken werden vervalst, en ook met de categorieën 'fijn' en 'porce- leijn' werd geknoeid. Vooral de goede naam van net Goudse produkt werd in diskrediet gebracht. Sinds 1739 werd een bijmerk in de vorm van het Goudse wapen op de 'porceleijne' pijpen toegepast. In 1740 kregen ook de 'groffe' en 'fijne' pijpen een bijmerk: het Goud se wapen met erboven een letter S. Deze stond voor 'slegte' (gewone) pijpen. De bijmerken werden meestal op de zijkant van de hiel afgebeeld. Hulst De 413 in de beerput aan de Lange Bellingstraat aangetroffen pijpe- koppen zijn voornamelijk te dateren 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1992 | | pagina 29