raakten het stadhuis slechts met een
hoek. Het is niet met zekerheid te
zeggen in welk jaar de hoofdwacht
werd gebouwd. Dat is zeker niet in
1778 gebeurd zoals De Potter schreef
in 1844.^ Al in 1657 is er namelijk
bij de verkoop van een woning sprake
van de 'corps de garde t'eynde de
groote marct'.^5
Het zoeken naar de geschiedenis van
dit en andere bouwwerken wordt be
moeilijkt door het gegeven dat de ar
chiefstukken die direct op de bouw
ervan betrekking hebben niet erg
duidelijk zijn en dat er in de notu
len van de vergaderingen van het
stadsbestuur niets over deze projek-
ten is vastgelegd.
Als voorbeeld moge het bestek dienen
voor de bouw van een 'caraer' achter
het stadhuis. In het jaar 1664 vond
de aanbesteding plaats van dit gebouw
dat 6 m lang en 5,70 m breed moest
worden, op een plaats de aannemer
'naerder aen te wijsen'. Op een fun
dering van 45 cm moest een gebouw
verrijzen dat tot aan het dak 4,20 m
hoog zou worden, 'stagie' èn 'bors-
weeringe' samen. De fundering moest
drie ijsselstenen dik zijn, de muren
anderhalve ijsselsteen.
De schoorsteen die in de earner kwam
te staan moest 2,40 m breed worden
en geplaatst worden 'daer hem (d.i.
de aannemer) van de heeren bestee-
ders sal werden geordonneert' en wor
den beschoten met een 'italiaenen
schoumantel'In de 'earner' moest een
portaal gemaakt worden met wenteltrap
en moest een vloer gelegd worden van
'goede roode ende blauwe heelbacken
plavuijsen in goeden kalcmortel', het
dak moest worden gedekt met 'goede
uytgekloncke woersche roode pannen'
In de muren moesten twee 'gecruyseer-
de cruyscasijnen' worden geplaatst
en op de 'plate' (de plank die rondom
op de muren werd gelegd) drie 'post
casijnnen', hoog 90 cm en breed 120
cm. In de kruiskozijnen moest 'goet
frans' en in de andere drie kozijnen
'goet oosters' glas, 'wel dicht ende
stijf in 't loot', geplaatst worden.
Op de muren moesten negen balken
woraen gelegd en daarop in totaal
zes hele en vier halve kap- en
schaargebinten worden opgericht.
Aan de hand van dit bestek (dat in
totaal 22 artikelen telt die betrek
king hebben op de bouw zelf) kunnen
we ons wel een voorstelling maken
van het uiterlijk van de 'earner' of
schoon een bestektekening niet be
waard is gebleven.
Gillis Gernaet nam het werk aan voor
875 guldens, te beginnen op 28 april
en op te leveren op 31 juli van het
zelfde jaar. Zelfs zijn deklaraties,
vooral met betrekking tot het meer-
werk, zijn. bewaard gebleven.^®
Situatie ca. 1681. 1 markt, 2 stadhuis,
3 earner, 1 hoofdwacht, 5 A 313, 6 Wae-
schemarkt, 7 voorm. Baudeloo.
Naar de plaats waar de 'earner' heeft
gestaan kunnen we echter slechts
gissen.
Het bouwwerk overleefde de overstro
ming van 1682. Want in 1690 werd
er tegen deze kamer een nieuwe keu
ken aangebouwd, die zou lopen tot
tegen het 'secreet', een afstand van
7,50 m. Terwijl daarvoor 'het was-
huys met het hoenderkot' zou worden
afgebroken. Aannemer was Lambrecht
Wouterssen ten Rijkenborch voor 640
33