over de jaren 1828-1835 worden als bewoners van het huis B 64 vermeld: Burm, Anna Catharina, hovenierster, weduwe van Jan de Gijsel; Hubertus Schudding, hovenier, ongehuwd; An- dries van Ombergen, werkman en diens vrouw Petronella Stockman. Het huis werd in 1880 verkocht aan de stad Hulst. A 313 Onderzoek in de registers van het kadaster en in de notariële akten levert de volgende eigenaren en huurders op: Eigenaren 1814 - Hubertus Schudding, hovenier 1833 - Henderika en Apolonia Brand 1835 - Michiel Brand, herbergier 1849 - Catharina Cornelia Seydlitz 1870 - Franciscus van Meervenné, landbouwer 1875 - Victor van de Walle, schoen maker - Andries Anthonius van de Wal le, kleermaker 1880 - de' stad Hulst Huurders (Jan de Gijzel en zijn wed. Johanna Burm) Michiel Brand Ludovicus Volleman, timmerman Willem Koelemeijn, timmerman Johannes Anthonie du Bois, commies Jannis van Male, commies A 314 Eigenaren: Huurders: - Catharina Donkersloot, wed. J.B. van Dalen - Baltus Philippus van Dalen, postmeester 1860 - Andries de Cock, landbouwer 1861 - de stad Hulst Johannes Jacob Claassen, hoofdonder wijzer A 314 werd reeds in 1861 verkocht aan de stad Hulst, die het verhuurde aan de hoofdonderwijzer van de open bare school. Samen met het huis A 313, dat in 1880 eigendom werd van de stad, werd het gesloopt in 1883. In dat jaar werd er, tegelijk met de verbouwing van de openbare school, voor de hoofdonderwijzer een nieuwe woning met schuur gebouwd op deze twee percelen. Nu (1992) is de situatie met betrek king tot de bebouwing in het onder zoeksgebied gelijk aan die ten tijde van het begin van dit verhaal, rond 1650: een vrijstaand stadhuis, met direct ten zuiden daarvan geen bebouwing. Een situatie die naar verwachting eind 1993 opnieuw sterk zal zijn veranderd. 40

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1992 | | pagina 42